Lektuur van Smaak, voor Lieden van beschaafden stand, inzonderheid ook voor Vrouwen. Te Amsterdam, bij Schalekamp en van de Grampel. 1809. I en II. Te zamen 284 bl. In gr. 8vo..
Ziet daar eene onderneming, die indedaad aanmoediging en lof verdient; maar zij is niet gemakkelijk. De Romanen Tooneel-lectuur, bijna de eenige thans van een aantal Vrouwen en Jongelieden (van beide Sekse, en ook wel, helaas! bijna de eenige van een aantal Mannen) van langzamerhand te beperken, en dezelve te doen vervangen door een geschrift, opzettelijk ingerigt ter bevordering van wetenschap, kunst en smaak. Deze onderneming is moeijelijk: zij toch, voor welke zoodanig Tijdschrift vooral is ingerigt, gebruiken niet alles, zijn niet voor alles vatbaar, wat het betere deel in zoodanig geschrift zoekt en begeert; de man van wetenschap, kunst en smaak, die voor dit publiek arbeidt, heeft eene meer dan gewone menschenkennis en omzigtigheid noodig; hij moet zijnen eigenen lust en smaak dikwijls ter zijde zetten; hij kan maar langzaam en bij trappen vorderen; aan den eenen kant loopt hij gevaar, te veel te denken aan het betere deel van het lezend publiek, dat hij toch ook behagen wil; doet hij dit, zoo verliest hij zijn door hemzelven gekozen publiek, daar de drukpers niet ophoudt hetzelve dagelijks een overvloed van het zoo uitlokkend voedsel op te dissen; en aan den anderen kant, als hij dit zijn publiek wederom te veel ontziet, loopt hij geen minder gevaar, het groote doel uit het oog te verliezen, en zelve te veel het kwaad, dat hij beperken wil, in de hand te werken. Wij wenschen den voortgang dezer Lektuur, en vertrouwen dat de Verzamelaar beide deze uitersten vermijden, en, zich langzaam haastende, gelukkig het goede oogmerk bereiken zal. Tot de navolgende acht onderscheidene Rubrieken bepaalt zich het plan: Geschiedkunde; Aardrijks-, Landen- en Volken-kunde; Karakterkunde, Menschen- en Wereldkennis; Natuurkundige en Oekonomische Merkwaardigheden; Aesthetische Aanmerkingen, en Berigten wegens den staat der schoone Kunsten; Romantische Verhalen en Bespiegelingen; Dichtkunde; kleine
Vernuftspelingen, enz.
Wij willen vooralsnog geene bedenkingen tegen 't een of ander inbrengen; dezelve zijn toch niet van zeer groot belang; wij verblijden ons, dat een genoegzaam debiet het tweede Stukje zoo spoedig volgen deed, en wij zouden niet gaarne, door eene of andere aanmerking, die men welligt misduiden kon, eenigzins tegenwerken.
Wij kunnen niet nalaten te verklaren, dat het eenvoudig