Oratio de incremento, quod, provida Dei cura, ipsa saepe bellorum calamitate, bonarum studiis artium, benigne adfert, quam habuit E.C. d'Engelbronner, J.U.D. a.d. 22 Nov. 1809, in Auditorio Publico, quum illustris Gymnasii Medioburgensis rectionem ex solenni ritu auspicaretur. Medioburgi, apud A.P. de Winter. 1810.
Deze Inwijdings-Redevoering van den Heer Rector der Middelburgsche Latijnsche Schole werd vervaardigd, uitgesproken en gedrukt, ten tijde van den inval der Engelschen in Zeeland, en bepaaldelijk in Walcheren. De, anderzins door zijnen letter-arbeid reeds met lof bekende, Schrijver roept het toegevende oordeel der Lezers in omtrent zijne algeheele voordragt; terwijl hij, indien tijd en omstandigheden hem zulks hadden veroorloofd, zijn onderwerp gaarne met een ander had verwisseld. Niemand, die billijk vonnist, zal hem deze toegevendheid weigeren. Ook wij onthouden ons van alle oordeelvelling wegens het gebrekkige, en roemen alleen de keuze van het onderwerp, welks waarheid de ervaring zoo dikwerf bewees: ‘dat wetenschap en kunst dikwerf, zelfs te midden van de rampen des oorlogs, door Gods voorzienig bestuur, in bloei toenemen.’ Atheners, Grieken, Romeinen, Turken, en ons eigen Vaderland, verstrekken in dit opzigt tot een sprekend en vertroostend voorbeeld. Achter de Redevoering volgen eenige Aanteekeningen, ter opheldering van enkele gezegden en beweringen, welke allezins bewijzen leveren van des Schrijvers geleerdheid en bevoegdheid tot den post, dien hij aanvaardde, en in welks vervulling wij hem dagen van vrede en ongestoorden voorspoed toewenschen.