naamste Dichters der Oudheid, Homerus en Virgilius, toegewijd. Zoo immer iets den echten smaak kenmerkt, dan is het de beoefening van deze Dichters, om, bij een oorspronkelijk gevoel, van hun alle die eenvoudigheid en sieraden af te zien, welken de kunst van voorstelling aan de hand geeft. Op deze wijze verklaart zich gereedelijk de bemoeijing van Geleerden en Dichters, om alles op te sporen, wat den oorsprong, de echtheid en den geest, dier werken kenmerkt, de twijfelingen dien aangaande op te heffen, en in de verschillende volks-talen over te gieten. Doorgaans, echter, geschiedde de navolging zelve in vers-maat, bij de Engelschen, Franschen en Hollanders in rijm, en dezelve bleef alzoo een kunstmatige arbeid. Aan niemand viel het bijkans in, om de gemelde Dichters in onrijm te leveren, ten behoeve van hun, die de oude talen niet verstaan, en dus niet wel konden beoordeelen, in hoe ver de oorspronkelijke schoonheid bij de navolging was bewaard gebleven: welke onzekerheid nog te grooter was, omdat de meeste nasporingen of ophelderingen zelve in het Latijn geboekt waren. Het is onze Landgenoot, de Heer turr, die zich tot dezen arbeid heeft verledigd. Hij levert ons, in dit Eerste Deel, de eerste twee Zangen van den Ilias, niet verduitscht naar onzen tegenwoordigen, meer verfijnden smaak, in eenen geestrijken zin, maar volgens de letter, zoo als de Dichter zelf, vóór drieduizend jaren, dacht en schreef: en deze overzetting is ons, bij vergelijking, gebleken, in alle opzigten getrouw te zijn, zoodanig zelfs, dat de, bij Homerus geliefkoosde, bijvoegelijke naamwoorden der Grieksche taal, om
de karakters van personen en zaken, door verdubbelde zamenstelling, uit te drukken, even zorgvuldig zijn overgenomen.
Maar het was voor den Heer turr niet genoeg, slechts eene getrouwe vertaling te leveren, hoe gewigtig zulk eene taak reeds op zichzelve mogt wezen. Neen; ook ten behoeve van Ongeleerden, die minder met den geest van Homerus Dichtstuk bekend zijn, houdt hij eene Nalezing van elken Zang, waarbij hij het onderwerp, (den Trojaanschen Oorlog om de vervoering van Helena, Gemalin van Koning Menelaus, door Paris,) volgens de eenvoudigste zamenstelling, van vers tot vers opgeeft, doorweven met de opheldering van alle gevoelens, begrippen, godsdienstige, staat- en letter-kundige wijzigingen, welke in het oorspronkelijke werk, naar tijd en plaatselijke gelegenheid,