nooten steeds ter harte ging, en die ambtshalve met vele Rampspoedigen van nabij bekend werd, ontwierp, zonder voornemen om een Handboek voor lijdende Christenen te schrijven, enkele kleine stukjes, welke hij deze en gene Zieken, derzelver nabestaanden, huisgenooten en oppassers ter hand stelde. 't Heilrijk uitwerksel dezer proeven deed hem ten laatste besluiten, dezelven in eene gevoegelijke orde te rangschikken en der wereld mede te deelen. Zijn Werk is verdeeld in vier Afdeelingen, waarvan de eerste in het Stukje voorhanden vervat is. Dezelve vervat Mengelstukken, voor verschillende omstandigheden berekend. In de tweede zal men vinden Verhalen wegens Christelijke Lijders, volgens de eigene opmerking van den Schrijver. In de derde, eene kleine verzameling van Gebeden; in de vierde, kleine opstellen bij het Ziekbedde, bij het sterven en begraven. Dit verdere heeft men te verwachten in nog twee Stukjes, elk iets kleiner dan dat, 't welk wij aankondigen. - Uit het gemelde zal men kunnen opmaken, dat het Werk, hoewel ten opschrifte hebbende, Handboek voor lijdende Christenen, echter meer bepaaldelijk voor ligchamelijk Zieken geschreven werd, welke zekerlijk een groot aantal onder de Lijders uitmaken, hoewel de algemeene benaming ook aan andersoortige Rampspoedigen denken doet. - Dit Stukje, dan, vervat opstellen van onderscheiden inhoud, deels in proza, deels in poëzij; meestal zeer kort en gepast om door Zieken gelezen of aan dezelven voorgelezen te worden. De denkwijze, daarin heerschende, is echt Evangelisch, vreemd van het systematieke zoo wel als van het dweepachtige. Wij althans hebben het Boekske met genoegen gelezen, en kunnen onze goedkeuring niet weigeren aan de denkbeelden, daarin voorkomende, wegens de oorzaken, de bedoelingen en de nuttigheden van
ligchamelijke ellende. Zoo, bij voorb., wil de Schrijver de krankheid in 't gemeen hebben aangemerkt als bijzonder dienstig tot opwekking van godsdienstig gevoel; voor zoo verre zij het natuurlijk gevolg is van onmatigheid, enz. als eene eigenlijke straf, hoewel met het weldadig oogmerk van verbetering; doch voor Godvreezenden als eene heilzame beproeving. Sterk dringt hij ook aan op de pligtmatige bezorging der tijdelijke aangelegenheden, zoo in dagen van gezondheid, als bij het vooruitzigt van den naderenden dood. Maar hoe zeer wij over het geheel