vatbaar zijn, en die tot dat einde verlangt steeds wijzer en beter te worden, ontvangt hier, omtrent deze gewigtige onderwerpen, gepaste inlichting en allersterkste aansporing. Ook wij wenschen deswege dit stichtelijk Boek in veler handen. Geen verstandig Protestant, zoo hij anders Godsdienst en Christendom bemint, zal hetzelve minder achten, omdat de Schrijver tot de Roomsche Kerk behoort. 't Geen deze van de Protestanten afgescheiden houdt, komt, bij deze gemoedelijke onderwijzing in de leer der gelukzaligheid, niet zoo zeer te pas. En, in zoo verre, vereenigen wij ons gaarne met den toegezwaaiden lof aan den Schrijver en Uitgever. Wij kunnen evenwel niet nalaten, eenige aanmerkingen te maken.
1. Het Werk is, onzes inziens, te omslagtig. Onder die soort van Lezers, bij welken men mag verwachten dat de onderrigtingen van sailer een goed onthaal zullen vinden, zijn er niet zeer vele, die lust hebben, om over de behandelde stoffe twee Boekdeelen te lezen.
2. De orde is ook niet overal natuurlijk. Veel gepaster, bij voorbeeld, zou de geheele leer aangaande de noodzakelijkheid en wijze der bekeering, hoe kan ik beter worden? in het tweede Deel vooraan geplaatst geweest zijn, bij het antwoord op de voorafgaande vraag, hoe kan ik goed worden? De overweging des doods (IIde D. bl. 25.) had integendeel voegzamer beneden moeten gebragt zijn tot de hulpmiddelen, om eenmaal gewortelde deugd en vroomheid te versterken en te bevestigen.
3. Ook is ons een voornaam deel der aanwijzingen toegeschenen wat te scherpzinnig, en over 't geheel te wijsgeerig te zijn, om dit Werk, als Volksboek, bij 't godsdienstig onderwijs in de beoefeningsleer, aan elk in handen te geven.
4. Gaarne zouden wij ook vele bastaardwoorden en vreemde uitdrukkingen, van welke de Vertaler, uit wondere schroomvalligheid, niets heeft laten verloren gaan, weggelaten gezien hebben. Onze taal is zoo wel, als de Hoogduitsche, rijk genoeg, om de meening van den Schrijver volkomen verstaanbaar uit te drukken, indien men zich slechts de moeite wil geven, om er behoorlijk partij van te trekken.
5. Men ontmoet eindelijk ginds en elders vele gezochte sieraden, ongepaste tegenstellingen, en eene vertooning van geleerdheid, die deskundigen hier niet verlangen en de minder geoefende menigte niet verstaat, en voorts niet