Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1810

Nieuwe Manier van Onderwijs in de Rekenkunst, door Assuerus Doyer, A.L.M. & Phil. Doctor te Zwol. Iste Stukje. Te Leyden, bij D. du Mortier en Zoon. 1809. In kl. 8vo.

‘Hoe! (zegt welligt de Lezer:) is er dan geen einde aan de Rekenboeken?’ Neen: dit blijkt met deze uitgave zelve, en zij echter is geenszins overtollig. De gronden en beginselen der Rekenkunst worden alhier zoo beknopt en duidelijk opgegeven, dat wij ons niet herinneren, dezelve in diervoege elders te hebben gevonden. Dit Iste Stukje verdeelt zich in vier Hoofddeelen, waarvan het Iste handelt over de Teekens in de Rekenkunst; het IIde over de Getallen, derzelver waarde, en hoe zij moeten uitgesproken worden, en over de beginselen der tientallige Breuken; het IIIde over de vier bewerkingen der Getallen, en over de Kunstnamen, die daarbij plaats hebben; het IVde over de Breuken, de Kunstnamen, die daarbij voorkomen, en over de vier bewerkingen

[p. 224]

der Getallen, op dezelve toegepast. Alleen verschillen wij van den Schrijver in zijne benamingen van het uitspreken der getallen, naar derzelver vierden, derden, tweeden en eersten rang, met de Eenheden: terwijl wij daarvoor aan de benaming van quadrillioen, trillioen, billioen, millioen enz., om derzelver eenvoudigheid, ver de voorkeur geven. Wanneer dit eerste Stukje bij het Publiek een goed onthaal vindt, zal de Schrijver nog een tweede laten volgen, waarin over het vervolg der Breuken, over de Evenredigheden en derzelver toepassing op den Regel van Drieën, zal worden gehandeld. Wij verlangen hartelijk, dat dit Boekje in handen zij van vele Meesters en Leerlingen, en dat ons daardoor het Vervolg niet onthouden worde. Mogt de kundige Schrijver dezelfde eenvoudigheid over de Stel- en Meet-kunst verspreiden! - hoe verdienstelijk zoude hij zich alsdan maken bij Wetenschap en Vaderland!