moet hij denzelven ophouden, wanneer hij verflaauwde zou hij zichzelven als eenen laaghartigen beschouwen; hij besteedt dus den ganschen tijd van zijn kortstondig leven aan het opkweeken van bloemen.
En gelukkig, voorwaar! zoude die echtgenoote, gelukkig zou het kroost zijn, hetwelk door haren man en vader met zoo vele zorgen en kommer werd bewaakt en beschermd.
Tot den laten avond toe is hij, in het zweet van zijn aangezigt, bezig om zijne bloemen met eigen handen te begieten, enz.
Een vriend zijner eerste jeugd, belman genaamd, welken hij altoos zeer hoog had geacht, en eenige jaren achter den anderen in Italie, in Frankrijk en Duitschland had rondgezworven, kwam hem bezoeken; hij was zeer verblijd hem weder te zien; deze niet wetende, dat hij zoo veel werk van bloemen maakte, verwonderde zich ten hoogste, dat hij zoo eenzaam op zijn afgelegen Buitenverblijf zijn jeugdig leven doorbragt; karel antwoordde hem, dat hij zeer vergenoegd leefde, doch dat hem nu eene ramp was overgekomen, die zijne vrolijkheid, ja zelfs zijnen eetlust en den zoeten slaap benam.
Zijn vriend drong er op aan, dat hij hem zoude zeggen, welke wederwaardigheden en rampen hem drukten; eindelijk zeide hij al zuchtende: “Helaas! mijne schoone augusta carolina, die door alle menschen bewonderd wordt, begint te verkwijnen!”
Ik beklaag u van harte, mijn vriend!’ zeide de Heer belman, (denkende dat hij van zijne beminde sprak) ‘zoodanig iets valt zeer hard.’
‘Met eigen handen heb ik haar gekweekt! tegen alle ongure winden en regenvlagen beveiligd! met eigen handen toegedekt! van ongedierte gezuiverd!
belman, (een vies gezigt trekkende.)
Wel, vriend! dat is zonderling! welke rampen kunnen iemand overkomen!
Ik ben hopelcos, nimmer zal zij kunnen herstellen.
Het is waarlijk ongelukkig, ik heb inderdaad medelijden met u, echter behoort gij u gelaten te gedragen, gij zijt een Christen!
karel, (zonder hier naar te luisteren.)
Dit is het niet alleen, mijn vriend! mijne fraaije charlotta frederica, waarop ik zoo veel roem kon dragen, verwelkt almede; het schijnt dat de vervloekte muizen of een schadelijk insect met zijne vergiftige tanden haar heeft geknaagd.