Uitgave in quarto in onze taal het licht ziet. De Uitgever dacht, in navolging van den Franschen Verzamelaar, geenen ondienst te doen, met dezelve uit te geven, en wel inzonderheid ten nutte der Jeugd. Voor dit oogmerk zijn sommige stukken misschien hoog genoeg, anderen zeer wel berekend; doch wegens dit doel is 't dan ook te spijtiger, dat de Vertaler wel eens het oorspronkelijke niet gevat, en daardoor, vooral voor de Jeugd, onverstaanbaar heeft overgebragt. Zoo lezen wij, bij v. bl. 30, over de Evenredigheden des Menschelijken Ligchaams: ‘Het inwendig gevoel, het sentiment, de smaak hebben gedaan wat de werktuigkunde niet konde doen; men heeft den regel en het kompas verlaten, om zich aan het oog alleen te houden,’ enz. - Wat is dit, den regel en het kompas? Zekerlijk eene onverstaanbare platte overzetting van de woorden Regle en Compas, welke in onze taal Lineaal, Maat of Winkelhaak, en Passer moeten vertolkt worden. Over 't geheel ziet er anders de vertaling wel uit, schoon er de Fransche stijl genoeg dookrijkt; zoo als: Het is naar deze modellen, dat enz.
De wensch, dat deze Schoonheden aller oogen tot zich mogen trekken, ter bereiking van het voorgesteld doel, wordt te ernstiger, naarmate men zich overtuigd houdt, ‘dat de Natuurlijke Historie van den Hr. de buffon, gelijk de Voorredenaar zich uitdrukt, het schoonste voortbrengsel zijner eeuw, en een gedenkstuk is van welsprekendheid en vernuft, waar de oudheid niets kan tegenstellen, en welke de bewondering van volgende eeuwen zijn zal.’ - Zeer fraai is daarenboven de lofspraak, welke den Heere de buffon gegeven wordt, die, buiten allen twijfel, wegens zijn zoo keurig als nuttig Werk, eenen onverwelkbaren roem verworven heeft. ‘De Hr. de buffon - dus lezen wij - is overal aan zijn onderwerp gelijk. Hij is eenvoudig, niet eentoonig, majestueus als de Natuur, welke hij op eene zoo ware en nadrukkelijke wijze schildert; hij treedt, als zij, in de geringste bijzonderheden, om geen ledig te laten in een onderwerp, waarin alles belangrijk is. - Men bewondert niet minder de diepte en uitgestrektheid zijner nasporingen, de kracht en gegrondheid zijner redeneringen, als zijnen edelen en zuiveren stijl, de zoetvloeijendheid en duidelijkheid zijner uitdrukkingen. 't Geen de Wijsbegeerte het verhevenst heeft, de Natuurkunde het wetenswaardigste, de Welsprekendheid het edelste, de Dichtkunst het schitterendste, vindt alles te zamen zich in zijne Natuurlijke Historie vereenigd. Overal ziet men hem te gelijk Wijsgeer, Redenaar, Dichter door de liefde voor de waarheid aangevuurd, die met bevalligheid schildert, het hart belangwekkend inneemt, en den geest verheft; overal strooit hij bloemen; aangename be-