| |
| |
| |
J.H. Regenbogen, Commentatio de Fructibus &c. - Dat is: Verhandeling over het Nut en de Voordeelen, die de Menschelijkheid, Vrijheid, Koophandel, Nijverheid, Konsten en Wetenschappen, over geheel Europa, getrokken hebben uit den Heiligen Oorlog. Te Amsterdam, bij P. den Hengst en Zoon. 1809. In gr. 8vo. XIV en 358 bl.
Dat handeldrijvende Kooplieden wel eens zich te beklagen hebben wegens het uitblijven of te zoek geraken van belangrijke papieren naar Buitenlands verzonden, doet ons geen wonder, wanneer wij den spoed en de slordige onachtzaamheid, zoo niet ontrouw, nadenken, waarmede hier en ginds op de Postkantoren het werk der schifting, bezorging en voortschikking van brieven behandeld wordt. Maar een Geleerde, die zich deswege omtrent zijnen letterarbeid met regt te beklagen heeft, is voorzeker iets ongemeens. Intusschen nemen wij hierom te meer deel in het ongeval, het handschrift van den Heere regenbogen bejegend; en grieft het ons ter zake van den roem der Vaderlandsche Geleerdheid, dat dit zijn Werk over de Kruistogten, door zulk eene noodlottige stremming in deszelfs afvaardiging naar Parijs, aldaar bij het Instituut tot bevordering van Geschiedkunde en aloude Letterkennis verhinderd werd om mede te dingen naar den uitgeloofden Eereprijs. Eenigzins vermeenen wij nogtans den Hoogleeraar van onvoorzigtigheid te moeten beschuldigen, dat hij, het pakje rigtende aan eenen Vriend te Parijs, om van dezen aan den Heer dacier bezorgd te worden, in stede van eenen verzegelden omslag of couvert aan den ongenoemden luidende, zich bediend heeft van eenen bijgevoegden brief tot geleide op gezegd pakket gebonden. Dit toch was de reden, dat, naar luid der Voorrede, gezegde brief te Dordrecht losgeraakte van den bundel, weinige dagen eerder dan deze werd afgevaardigd, en dat de laatste, nu zonder eenige aanwijzing, of adres, op de lage Swalue aankomende, aldaar bleef liggen, en geopend werd van den Postmeester. Hoogst onaangenaam zeker was de aandoening van onzen Landgenoot, op het ingekomen berigt uit Parijs, dat zijne Verhandeling niet ontvangen was. Het gevoel van
| |
| |
zijne teloorgestelde hoop en welligt geheel verloren arbeid vergelijkt hij, eenigzins overdreven, of met eene Oostersche grootspraak, bij de gewaarwording van Pieter den Heremiet na het verslaan van deszelfs opgeraapte benden tot den eersten Kruistogt, of bij den rouw der Christenen na hun verlies van het voormaals veroverd Heilige Land. Hoe het zij, 's Mans ijver noopt hem dra, ter nasporing van zijnen vermisten schat, tot eenen lastigen Kruistogt, die vruchteloos tot Antwerpen uitliep, waarna hij op zijne gelukkiger tehuisreize over Dordrecht, niet zonder dienstvaardige medehulp des Heeren van papendrecht, Schout dier Stad, de papieren wedervond ter plaatse en in dien staat, als gezegd is; dan nu, helaas! te laat, om van dezelve gebruik te maken voor het eerste doel hunner bestemming. Toegevende aan 's Mans gevoeligheid over zulk eene teloorstelling in het gewigtig bijkomend oogmerk van zijnen anders tijdig genoeg voltooiden letterarbeid, onthouden wij ons van streng te oordeelen over den opmerkelijken en warmen stijl van zijn verhaal in de Voorrede, bovenal scherp in het gispen van het gedrag des Postmeesters op de lage Swalue, daar hij te eenemaal zijne eigene onvoorzigtigheid met stilzwijgen voorbijgaat, welke wij, zonder hierom het gedrag op de Postkantoren te willen vergoelijken, als de ware oorzaak van de ramp hebben aangeteekend. Wij verblijden ons, integendeel, niet weinig, dat het stuk van hem is wedergevonden, en, in de eigen taal, waarin het was opgesteld, ter drukperse overgegeven. Ja, hoe meer wij de waarde en innige verdiensten van dit voortreffelijk Werk nadenken, te meer vleijen wij ons, dat de Heer regenbogen, wegens de verijdeling van zijne toevallig mislukte hope, vergoeding vinden zal in den lof, dien wij hetzelve voorspellen durven, en gaarne van onzen kant toekennen.
Zoo merkwaardig een tijdvak de Kruistogten uitmaken in de Kerk- en Wereld-geschiedenis der Middeleeuwen, zoo belangrijk is het onderzoek en een vergelijkende toets wegens het heil en onheil, dat deze uitzinnige woede van het bijgeloof, vervolgens door gierigheid en staatzucht ondersteund en aangeblazen, op aarde gesticht heeft. Onzalig voorzeker waren de onmiddellijke gevolgen, en menigerlei sleep van jammer, welken deze gruwel der verwoesting baarde, die stroomen menschenbloeds vergoot, landen en steden ontvolkte, uitputtede en vernielde, alomme
| |
| |
de uiterste verwarringen daarstelde, het schrikkelijkst bijgeloof en uitbundigst gezag der Pausen begunstigde. Maar het wijsgeerig oog ziet verder, om, is het mogelijk, uit den toenmaligen toestand der tijden, en meer afgelegene, dan toch heilvolle veranderingen, in het lot van Europa door gezegden ontzaggelijken schok te wege gebragt, het nuttig doel te ontwaren, waartoe de Goddelijke Voorzienigheid zulk een ontzettend kwaad gehengde. Zij is geregtvaardigd bij den Christen, en de schaal zijns oordeels slaat naar de andere zijde over, wanneer een blijkbaar gewigt van aangelegene duurzame uitkomsten en blijde standverwisseling de meergedachte voorbijgaande nadeelen rijkelijk opweegt. Aan zoodanigen hoogstnuttigen toets had reeds vóór jaren de schrandere robertson, in diens uitmuntende Voorrede voor zijnen Karel den Vden, zijne welversneden pen geheiligd, en voldongen, dat de Kruistogten den eersten rang verdienen onder de middelen, die tot de huidige beschaving van Europa hebben medegewerkt. Wij beroepen ons te meer op zijnen vermaarden arbeid, in onze moedertaal overgebragt, ten einde wij regt erlangen mogen, om ons verslag wegens dit Boekdeel van regenbogen, in gelijken geest geschreven, en geheel aan dusdanig betoog toegewijd, te bekorten voor onze Lezers, wien het geweigerd is hetzelve in te zien, zoo lang het niet, gelijk wij met ernst verlangen, hun ten behoeve vertolkt wordt. Immers de titel toont reeds de breede leest, waarop dit Werk geschoeid is, dat gewis, in het nasporen en openen van een aantal oude en echte bronnen, aan zijnen Opsteller ongemeenen arbeid kostede, en zich door juiste rangschikking van zaken, evenzeer als schranderheid en doorzigt van oordeel, ten meeste aanprijst. Ter staving van dit ons gezegde, willen wij, buiten staat, wegens ons bestek, tot bijzonderheden af te dalen, de lijst der Hoofddeelen, waarin zich de Verhandeling splitst, kortelijk
doorloopen.
(H. I.) Beginnende met de onheilen, die Europa, bij het uitblijven van den Heiligen Krijg, vermoedelijk zouden getroffen hebben, wegens de toenmalige overmagt der Sarraceenen, de verdeeldheid tusschen de Rijken en Staten van ons Werelddeel, en de slavernij, waarin het Leenroerig stelsel de Volkeren gekluisterd hield; schetst hij (H. II) vervolgens in het algemeen den invloed, welken die Oorlog oefende ter beschaving van het verstand en de zeden der vadzige menschen, welken hij moed en wakker- | |
| |
heid inboezemde, en als 't ware in werkzaamheid bragt. (H. III.) Het boersche en verdrukte Volk leerde zijne waarde kennen, brak zijne slaafsche boei, herwon de Vrijheid. (H. IV.) De magt des dwingelandischen en woesten, ja ook wellustigen of luijen Adels werd gefnuikt. Koningen, door hem gedwarsboomd, namen, vooral in Frankrijk, toe in gezag, tot heil hunner ingezetenen. (H. V, VI.) Aldaar, gelijk mede in Duitschland, veroorzaakten ook de Kruistogten, dat velen, niet zonder begunstiging van den Vorst of Keizer, zich van het land in de steden nederzetteden, om veilig te zijn tegen de mishandeling der Baronnen. Dus wies in dezelve het getal der Burgeren aan, en werden zij met regten en vrijdommen beschonken, die grond lagen tot hare opkomst en bloei. (H. VII.) In Lombardije onttrokken zich en ontworstelden vooral de meest vermaarde Steden aan den Keizerlijken schepter en het geweld van Slotvoogden, waartoe de staatkunde der Pausen haar de hand bood; (H. VIII.) en was het van hier, dat zich in Italie vele welvarende Gemeenebesten vormden, ja ook de koophandel der Steden, vooral deel hebbende in het verzorgen, toerusten en afschepen der Kruisvaarders, zich snellijk uitbreidde. (H. IX.) Trouwens over geheel Europa, en in menigerlei zin, begon de Zeevaardij en Handel te ontluiken met en door middel van den Heiligen Oorlog. Hij maakte de Westersche Volkeren bekend met de pracht, levensgerijfelijkheden en weelde van Griekenland en het Oosten. Vooroordeelen,
Zeerooverijen, en belemmeringen tegen het doen van koopmanschap, werden verbannen, te keer gegaan, of uit den weg geruimd; en de natuur der zaak zelve en de getuigenis der geschiedboeken leeraart, dat de Kruistogten, door hunnen verbazenden toestel, en beschaving der ruwe Natien, tot den bloei des Handels alomme hebben medegewerkt, met uitzondering van Engeland, welk in deze heervaarten of niet of minder deel nam. (H. X.) Vooral uit Griekenland en het Oostersch Keizerrijk, dat voor het aanwassend vermogen van Venetie en Rome in 't einde moest onderdoen, ten laatste onder de magt der Sarraceenen bezweek, ontleende Italie zijnen bloei, bragt in zijn midden deszelfs rijkdommen, konsten en den smaak voor wetenschappen over, en leerde hetzelve zijnen handel tot in de Indiën uitstrekken. (H. XI-XIII.) Ook waren het niet alleen die Oorlogen, welke tegen de ongeloovigen in het H. Land gevoerd werden, die in hunne ge- | |
| |
volgen Europa nut en voordeel aanbragten; maar de Kruistogten, met gelijk eene geestdrift ondernomen, om de vijanden van Jezus naam, de Sarraceenen, uit Portugal te verdrijven, de Slavoniërs, een woest en ongeloovig volk in het Noordelijk Duitschland, te verdelgen, en Pruissen, door middel der Teutonische of Duitsche Ridders, van den Afgodendienst te zuiveren, hoe bloeddorstig en vernielend die Krijg gevoerd werd, hebben bij de uitkomst den Handel veel voordeels aangebragt, den Landbouw begunstigd, en de beschaving dier Landen uitnemend bevorderd.
(H. XIV.) Na dit algemeen en zeer uitgebreid betoog, treedt regenbogen in het onderzoek van eenige bijzondere diensten en voordeelen, die de Handel uit den H. Krijg ontleend heeft: en staat hier op den voorgrond deszelfs opgang onder de Christenen, door de herhaalde vervolging, welke in dien tijd de Joden van hun te lijden hadden; en het uitvinden der Wisselbrieven, waartoe de nood, gelijk het schijnt, deze mishandelde natie bragt. Voorts toont hij aan, dat de Europeërs door de Kruistogten bekend zijn geworden met de Zijdeteelt en Suiker; verderf, dat deze Oorlogen, waaraan het gezag der Pausen alle begunstiging toebragt, inzonderheid het geweld der Zeerooverij gefnuikt hebben; en eindelijk, dat toen het gebruik des Zeilsteens van de Sarraceenen door de Europeërs is overgenomen. (H. XV.) Bovendien spoort regenbogen na, welken bijzonderen aanwas konsten en wetenschappen getrokken hebben uit deze geweldige en herhaalde Oorlogen, waaraan voor het minst op het laatst de Godsdienst ten dekmantel diende: en meldt hij hier het gebruik der Windmolens, de vorderingen der Geneeskonst, met name der Scheikunde, en van andere takken der Wijsbegeerte, bij de Arabieren beoefend. Ook voert hij als een bewijs der vorderende beschaving van zeden aan, dat de Kerkgebouwen vermenigvuldigd werden, strengere boetdoeningen, bewijs dragende van aanstootelijk bijgeloof, zijn afgeschaft, ja ook de wreede Tournooi- of Ridder-spelen verboden. Waarna hij nog onder bijzondere afdeelingen de ontluiking schetst der Schilder-, Beeldhouw- en Bouwkunde, gelijk ook de beginselen der Fransche en Duitsche Dichtkonst; en eindelijk den aanvang der beöefening van de Grieksche en Oostersche Talen. (H. XVI.) Nog staat hij ten slotte stil op de verbeteringen in den Landbouw en Handwerken, ontstaan uit het stichten en bevoorregten
| |
| |
van een aantal Kloosters, waarin zij beoefend of aangemoedigd werden.
Leed doet het ons, dat wij geene proeve van 's Mans zakelijken en doorgaans overtuigenden betoogtrant uit dit Werk kunnen aanvoeren; wij hebben ons daartoe voorzeker te lang voor ons bestek opgehouden, om het gewigtige van deszelfs inhoud eenigzins voor onze Lezers open te leggen. Aangenaam zal het ons zijn, wanneer eene Vertaling, door of onder toezigt van den Hoogleeraar vervaardigd, ons hiertoe eerlang gelegenheid aanbiede. Genoeg zij het, wanneer wij nu zeggen, dat wij dit Stuk, tot eene Prijsverhandeling, ter beöordeeling voor Buitenlanders, in zijnen aanleg bestemd, als een sieraad beschouwen der Vaderlandsche Geleerdheid. Deszelfs taal heeft zich de Heer regenbogen niet te schamen; maar bovenal gevalt ons de vrijheid van gevoelens en kracht van redekaveling, waarmede hij zijne zaak doorgaans bepleit. Over eene en andere drukfeil, behalve die op eene bijgevoegde lijst geplaatst zijn, willen wij hem, wegens zijne afwezigheid van de pers, geenszins beschuldigen. Gevoelig daarentegen, als wij zijn, over het toeval, welk den geleerden Schrijver verstoken heeft van zijne niet ongegronde hope om uitheemschen lauwer te behalen, wenschen wij, dat deze teloorstelling hem vergoed worde door een allezins gunstig onthaal van dezen waardigen arbeid onder zijne Landgenooten, ja in den wijderen omvang der geleerde wereld van geheel Europa. |
|