Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1810

Redevoering van Jaques Kuyper over de Teekenkunst, voorgedragen door J.L.J. le Févre, bij de plegtige Prijsuitdeeling der Stads Teeken-Akademie van Amsterdam, op den 5den van Wintermaand 1808, door Izaak Schmidt. Te Amsterdam, bij L. van Hulst. 1809. In gr. 8vo.

Eindelijk mogen wij ons verheugen in het bezit van het Letter-geschenk, het éénige, zoo wij meenen, ons door wijlen den verdienstelijken kuyper nagelaten. Het was door hem zelf bestemd voor de Prijs-uitdeeling der Stads Teeken-Akademie, waarvan hij Bestuurder was. Deszelfs voorlezing geschiedde nu door den Heer le févre. Het onderwerp betreft den aard, de verwantschap en het vereenigd doel van wetenschap en kunst, en de schets van het hoogste beeld der laatste. Van eenen Man, als kuyper, geheel aan de schoone kunst toegewijd, laat zich ook in de behandeling dezes onderwerps niets anders verwachten, dan hetgeen tot een wel gevormd en geoefend kunstvermogen behoort, welk, door voorafgaande oefening gefcherpt, alsdan tot zichzelven

[p. 176]

keert, en het menschbeeld teekent. Zoo blijft dan ook dit overblijfsel van kuyper's geoefenden geest voor ons zeer waardig ter zijner nagedachtenis.

Niet minder gepast is de voordragt van den Heer schmidt bij deze zelfde gelegenheid. Zijne taal is ongekunsteld en eenvoudig; doch de denkbeelden zijn daarom niet minder waar en goed. Ook in zijnen mond heeft de lofspraak van kuyper eene dubbelde waarde. De Aanspraken, welke tot zulk een feest behooren, hoe moeijelijk ook om derzelver menigvuldige herhalingen, hebben alhier eene bijzondere aanbeveling door den toon, die gansch en al het zuivere hart des sprekers kenschetst, aan de kunst geheiligd.