Kerkelijke Redevoering, gehouden voor de plegtige inwijding van het nieuwe Kerkgebouw der Remonstrantsch-gereformeerde Gemeente te Utrecht, op den 18den van Zomermaand 1809. Door F. van Teutem, Leeraar dier Gemeente. Te Utrecht, bij de Wed. J. van Terveen en Zoon. 1809. In gr. 8vo. 48 Bl.
Het Kerkgebouw der Remonstranten te Utrecht door den Koning zijnde gekocht, verrigtte die Gemeente eerst wel haren eerdienst in het gebouw der Doopsgezinden, doch ontving van zijne Majesteit naderhand het zoogenaamde Compagnieshuis ten geschenke; en toen dat Locaal ten waardigen Kerkgebruike was ingerigt, werd hetzelve plegtig ingewijd. De Eerw. van teutem hield bij die gelegenheid eene zeer doelmatige Leerrede, en geeft dezelve nu, met de daarbij behoorende Gebeden en de gezongene Liederen, door Mr. samuel iperuszoon wiselius, zijnen vriend, opzettelijk voor dit Feest vervaardigd, en ook die uit de Kerkgezangen bij zijne Gemeente in gebruik, over aan het Publiek. De Liederen, door den Heer f. nieuwenhuyzen op Koraal-muzijk gebragt, en door een keurig koor van Zangers en Zangeressen uitgevoerd, (terwijl het hulporgel door een welbezet orchest ondersteund werd) deden buiten twijfel eene voortreffelijke uitwerking. Terwijl wij volkomen overtuigd zijn, dat ieder in deze Leerrede den uitmuntenden Redenaar herkennen zal, wiens vroeger uitgegevene stukken met regt eenen algemeenen bijval vonden.
Naar den door hem gekozenen tekst, 1 Kon. VIII:27-30, teekent van teutem de plegtige inwijding van Salomons tempel; doet daarop het juiste en verhevene der denkbeelden van dien wijzen Joodschen Koning opmerken; en dit geeft hem den gepasten overgang, bij al het onderscheid tusschen den ouden Israëlitischen en Christelijken eerdienst. Treffend wordt het betamend gevoel van den Christen ter plaatse, aan zijne openbare godsvereering toegewijd, aangewezen. Een uitmuntend dichtstuk van den genoemden Heer wiselius, hier in de Redevoering ingelascht, geeft aanleiding tot de vraag: Maar wie heeft U, hier schepselen van éénen dag, deze uwe bestemming geöpenbaard? Wie heeft, nietige aardbewoner! uwe uitzigten en verwachtingen zoo hoog verheven? en door het antwoord