Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1810
(1810)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijReizen door een groot gedeelte van Zuid-Holland, gedaan in de jaren 1807 en 1808, door H. Potter. Met Platen. Te Amsterdam, bij C.L. Schleijer. In gr. 8vo. 203 Bl.Juist op den avond van St. Nikolaas ontvingen wij dit Stukje van den Eerw. potter. Wij hadden geenen lust altoos, den Man, dien wij voorheen op onnaauwkeurigheid in het beschrijven van den Vaderlandschen grond betraptenGa naar voetnoot(*), andermaal bij deze zijne Herfstwandelingen, of Reizen, op het spoor te volgen. De vrolijkheid van den dag scheen onze gestrengheid te lenigen, en, niet onbekend met den bevalligen schrijftrant van potter, beloofden wij ons een verlustigend onderhoud in snipperuren, die wij, na ernstiger bezigheid, zoo gaarne uitzuinigen. En waarlijk, zoet als de lekkernije is, waarop zich het kind vergast, bevonden wij ook onder het lezen de herinnering aan de vermakelijke oorden van Rijn-, Amstel- en Kennemerland, en van de welbekende merkwaardigheden, aldaar, en bij zijn vertrek uit Vriesland, door onzen schilderachtigen Schrijver waargenomen. De invlechting al verderf van menigerlei keurige overdenkingen, oudheid- en geschiedkundige bijzonderheden, en uitmuntende dichtregelen, ongezocht doorgaans uit onze beste werken te berde gebragt, slreelde niet weinig onzen smaak. Wij meenen zelfs regt te hebben van te zeggen, dat potter, in deze bijsieraden, (onzes inziens noodig, om Vaderlandsche Reisbeschrijvingen belangrijk te maken voor deszelfs Inwoners) thans beter, dan wel voorheen geslaagd is; waartoe misschien de meerdere aangelegenheid der plaatsen, nu van hem bezocht, gelukkig medewerkte. Hoe het zij, onzen Landgenooten, die de reeds aangeduide oorden dikwerf te achteloos door- | |
[pagina 26]
| |
kruisen, of zeldzamer, en met geene genoegzame ervarenis van het merkwaardige, derwaarts henen reizen, prijzen wij volmondig dit Werkje van potter, als een Vademecum, of Reisboek, aan. Wij zullen evenwel ons thans niet zetten om van deszelfs inhoud nadere aanwijzing te doen, veel minder pogen een uittreksel te geven van dit opstel, rijk als het is in verscheidenheid van stoffe. Des begeerigen toch mogen hieromtrent voldoening zoeken, in de lijst wegens den Inhoud na te gaan, door den Schrijver aan het hoofd geplaatst. Hier en daar, dit ontveinzen wij niet, vonden wij wel weder eene onnaauwkeurigheid van bewerking. Dan, wij willen daarop niet stilstaan; maar liever, ten einde onze Lezers het ongegrond vermoeden te benemen, of wij misschien dit St. Nikolaas voor louter smakelijk schuim hielden, waarin geene kracht of voedsel is, tot een proefje van potter's onderhoudenden schrijftrant, hun zijne volgende waarneming mededeelen, gemaakt onder het afvaren met de schuit van Haarlem naar Leiden (bl. 48-50.) ‘Bij elke groote of kleene buitenplaats, die mij in het oog viel, kon ik niet nalaten de(n) zoogenaamde(n) Engelschen smaak op te merken, die tot in het belagchelijke gedreven wordt, daar men rijkelijk vruchtdragende boomgaarden uitroeit, om plaats voor een nietsgevend Engelsch tuintje te maken; en zoo veel te bespottelijker wordt deze gewoonte, uit zucht tot navolging geboren, wanneer men weet, dat hetgeen men hier Engelsch gelieft te noemen, in de daad niets van het Engelsche heeft: het is er verre van daan, dat de Burgertuinen in Engeland zulk eenen kronkelenden aanleg hebben, slingerende tusschen zoogenaamde opgeworpene bergen en uitgegravene beken, welke laatste vooral, in vele gedeelten van dat land, zeer slecht zouden slagen: - vierkante perken, voor het telen van groenten geschikt, langs welken regte, met graszoden in het middelste gedeelte belegde paden, ter wederzijde versierd met bloembedden, op welke hoog of halfstamde vruchtboomen op gepaste afstanden van elkander, ook wel een fraai struikgewas of sierlijk gekroonde Sijringeboom tusschenbeide, het voornaamste gedeelte der tuinen uitmaken. - Het zijn geenszins de gronden tot nuttige einden bestemd, maar enkel tot dat gebruik ongeschikte, overtollige of dergelijke bijzondere plekjes, die tot zulk een kronkelenden aanleg, en dan nog enkel maar voor bloemen en bloemdragend struikgewas, gebruikt worden. - Wat voor het overi- | |
[pagina 27]
| |
ge de groote en aanzienlijke buitenplaatsen aangaat, ook dezer aanleg is niet zoo Engelsch als men hier veelal wel gelooft; het zijn slechts de zoogenaamde Cottages of Hutten, in Engeland, die met de(n) hier in gebruik zijnde aanleg eenige overeenkomst hebben: - niet zelden ziet men, hier, de kronkelpaden, met bloem-en struikgewas en boschjes versierd, reeds bij de deur der woning beginnen, daar intusschen de Engelsche buitenplaatsen geheel vrij op eenen groenen grond, het zij dan op eene vlakte, of op het hangen van eenen heuvel liggende, een onbelemmerd uitzigt hebben over een Park zoo verbazend uitgestrekt, dat wij er ons hier niet wel een juist denkbeeld van kunnen vormen, en hetwelk weiden voor talrijke kudden groot en klein Vee, koornvelden, ja geheele natuurlijke bergen en bosschen in zich besluit. - Hadden vele(n) van die planmakers en raadgevers eens in dat land rondgekeken, zij zouden het verbazend onderscheid tusschen hier en daar ontdekken, en zien, hoe veel alhier niet Engelsch is, dat door hen en anderen op hun geloof daarvoor gehouden wordt. - Intusschen hetgeen het best van allen is, - zonder dat ik daarom eene aangename verscheidenheid in de eenheid zou afkeuren, - de gevolgen van zulk eene ingebeelde volgzucht zijn niet zonder belang voor Hovenieren en Boomkweekers, die er, even als de Modekraamsters, in een ander opzigt, wel bij varen.’ Wij Letteroefenaars, nu van onzen Schrijver op dit onderwerp gebragt, billijken gaarne te dezen 's Mans oordeel; en onthouden ons noode in ons hoekje van den haard te meesmuilen over deze modekuur, die oude statige lanen omhakt, keurige en met smaak aangelegde bloemparterres vernielt, en in ons vlak Land molshoopen van bergen opwerpt, en stijve uitgegraven slootjes in natuurlijk kronkelende beekjes tracht te herscheppen. |
|