XVII:18. Eigenlijk staat er: wat wil deze spermoloog zeggen? d.i. Woordenzaaijer, of Uitstrooijer, gelijk zij het wilden verstaan hebben, van ongegronde gevoelens of valsche geruchten. - In navolging nu van dat woord, denk ik, dat men in onzen tijd het woord Neoloog gefabriceerd heeft, 't welk eigenlijk iemand beteekent, die wat nieuws spreekt, of nieuwe gevoelens voor den dag brengt,
Onlangs verhaalde mij een mijner Vrienden, dat een zeker Catechiseermeester, te midden van zijn ijver, om het verstand zijner Discipelen te verlichten, en derzelver hart met de Liefde des Evangeliums te vervullen, geleerd had, dat de woorden Neoloog, Deïst, Atheïst, Spinozist, Sociniaan, Arminiaan en Hernhutter, allen van eenerlei beteekenis waren, zoo veel te kennen gevende als een Belials-man. - Dit en andere opmerking deed mij denken, dat het in den tegenwoordigen tijd niet ondienstig zoude zijn, de ware uitlegging van de kracht des woords Neoloog publiek te maken.
Uit de eigenlijke beteekenis dan van dat woord, zoo als wij het te voren getrouwelijk hebben overgezet, kunnen twee wettige gevolgen worden afgeleid.
1. Vooreerst, dat Mannen, die, terwijl zij de Goddelijkheid der H. Schrift opregtelijk erkennen, oordeelkundig, of kritiesch, onderzoeken, welke de ware meening zij van de H. Schrijvers, of hoedanig de ware lezing zij, zoo als dezelve oorspronkelijk van de H. Schrijvers en uit derzelver pennen is voortgevloeid, in geenen deele verdienen met den naam van Neologen bestempeld te worden, maar veeleer met dien van Palaiologen, d.i. dezulken, die wat ouds spreken: want die de H. Schriften zoo behandelen, zoeken in de daad niet het nieuwe, maar het oude en het ware.
2. Het tweede gevolg, uit de letterlijke vertaling van het woord Neoloog, bestaat hierin, dat daarentegen zij met regt den naam van Neologen verdienen, die zich onderwinden het Woord Gods te buigen naar een vooraf aangenomen Leerstelsel, ('t welk zij uitleggen noemen), of die zich niet ontzien, de Wonderen, die onze gezegende Heer, door de Almagt Gods, tot bevestiging van zijne Goddelijke Zending, en tot verzegeling van zijne zaligmakende Leer, gedaan heeft, vermetel weg te redeneren: doordien zij vooraf als eene onwrikbare waarheid hebben aangenomen, dat men in eene Goddelijke Open-