houden. De Lijderes lag dus doodkoud, met een koud kleverig zweet bedekt, bijna zonder pols, met een hippocratisch aangezigt, zonder dat zij bijna iets kon hooren, of hare spraak verstaan kon worden. Zij scheen dus genoegzaam op sterven te liggen.
Intusschen kwam ik gelukkiglijk op het denkbeeld, om van het Phosphorzuur, als zijnde een der beste exciterende middelen, gebruik te maken, en schreef het voor, op de volgende wijze:
℞ Acidi phosphor. pur. Ʒj.
Aq. destillat. Ʒvj.
Syr. Cerasor. nigror. Ʒij.
M.
Van dit middel gaf ik alle vierden van een uur tien druppen, en bleef bij het bed der Lijderes, om te zien, wat er gebeurde. Na de derde gifte bespeurde ik, dat de over het geheele ligchaam uitgebreide koude iets begon af te nemen, terwijl het koud zweet insgelijks eenigzins opdroogde. Na verloop van het volgend kwartier gaf ik vijftien druppen, waardoor zich de pols meer en meer verhief en de natuurlijke warmte begon weder te keeren. De Bloedvliet hield op, en de Lijderesse werd door een zachten slaap bevangen, die langer dan een uur aanhield, waarna zij opgeruimd wakker werd en begon te drinken.
Nadat dus het onmiddellijk levensgevaar geheelenal was verdwenen, schreef ik haar het afkooksel van den Koortsbast voor, met Phosphorzuur verzeld, om dus zoo veel te zekerder tegen het wederkeeren van den Bloedvliet te waken, waardoor zij allengskens tot eene volkomene gezondheid herstelde.
Door dit gelukkig voorbeeld aangemoedigd, schreef ik naderhand het Phosphorzuur gewoonlijk voor, niet alleen in de asthenische Bloedvloeijingen uit de Baarmoeder, maar ook in die uit den Mond, den Neus, den regten Darm enz., steeds met de beste uitwerking.