dekte het gebeente. Hierbij voegde zich nachtzweeten, met eene hectische koorts, loop en een ontstoken roosachtige uitslag aan de pijnlijk opgezwollene beenen. - Na verschillende geneesmiddelen te vergeefs gebruikt te hebben, schreef ik haar de Digitalis voor, die, met eene onbegrijpelijke snelheid, ten goede werkte, zoodat zij, na verloop van drie weken, een half uur ver kwam wandelen, om haren Geneesheer te bedanken.
Eene andere jonge Vrouw verloor insgelijks hare stonden en werd ziek, komende hare kwaal voor onder de gedaante van eene slepende Zenuwkoorts. Na lang met een anderen Geneesheer geraadpleegd te hebben, werd ik in consult geroepen, en vond de Lijderesse als uitgeteerd, verschrikkelijk hoestende, en zeer opgezet van voeten en beenen. Dit verschijnsel bragt mij op het denkbeeld, om de Digitalis te gebruiken. Mijn Vriend, de eerst gevraagde Geneesheer, lachte hiermede, vooral toen ik hem zeide, dat ik maar twee drachmen van het kruid van de Digitalis, in anderhalf pond heet water, wilde doen aftrekken, om daarvan om de drie uren van een tot twee lepels vol te laten innemen, met bijvoeging van een weinig kaneelwater. Ondertusschen geef ik de Digitalis nooit anders, en zelfs deze gifte verwekt nog wel eens overprikkeling. Met het gebruiken van dit middel zag men oogenblikkelijk beterschap, zoodat de Lijderes, die zich voorheen naauwelijks bewegen kon, na verloop van drie dagen, zelve wederom uit en in het bed kon komen. Na verloop van twaalf dagen deed zij, schoon nog niet ten volle hersteld, reeds eene reis van elf uren. De verdere genezing volgde, door middel van IJzervijlsel.