Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1809
(1809)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 423]
| |
Schilderkunstige beschrijving van het panorama, voorstellende de stad Boulogne aan zee, door den beroemden franschen kunstschilder Prevost.(Medegedeeld door a. fokke, simonsz.)
Meermalen hebben wij reeds het genoegen gehad om den, naar 't schijnt, tot heden onnavolgbaren kunstgeest van den Heere prevost, in eene Pittoresque Beschrijving van deszelfs Panoramische Tafereelen, te bewonderen; meermalen dachten wij reeds: na dit Tafereel zal er, zonder telkens het reeds gezegde weder te herhalen, geene stoffe meer te vinden zijn, om een volgend Tafereel van dien Meester, van de zijde der Schilderkunst, anders te kunnen beschouwen, dan wij de vorige reeds beschouwd hebben. 's Mans alles vermogend penseel heeft ons reeds het bevallige en zinstreelende, in de Stad parijs, - het grootsche en antieke, in rome, - het natuurlijke en begoochelende, in londen, - het eigenaardige en bijzondere, in het besneeuwd amsterdam, - het vreemde en verhevene, in napels en den verwoestenden vesuvius, op eene, hem alleen eigene, schilderkunstige wijze doen kennen. Wij hebben reeds, bij alle die gelegenheden, de schoonheid aangewezen van zijne grootsche gedachte, van zijn schilderen van lucht en water, zijne verschieten, dagen, slagschaduwen, onderscheid van toon des lichts, naar vereisch der afstanden, zijne veld- en boomkleur, zijne keuze van stoffaadje, naar het saizoen, den stond van den dag, en de gewoonten der onderscheidene Natiën, wier Hoofdsteden hij ons heeft voorgesteld, alsmede den fikschen omtrek en uitvoering van dit alles; zijne uitmuntende naauwkeurigheid in het schilderen van kleinigheden, en wat verder voor den geest eens Schilders zweeft, - door den Schilder alleen gekend en gevoeld wordt. Wat, zoude men met regt kunnen zeggen, wat kan er in een Gezigt of Landschap voorkomen, dat niet onder deze opgenoemde schoonheden vervat is? Immers, zoo ons voorkomt, niets! En echter bezit dit Panoramisch tafereel van boulogne alle deze opgenoemde vereischten en schoonheden, en nog iets daarbij, dat wij bij de vorige Panoramische Schilderijen niet hebben kun- | |
[pagina 424]
| |
nen opmerken, wijl de natuur der voorgestelde plaatsen geene gelegenheid daartoe gaf. Dat iets bestaat hierin, dat zich thans voor den Schilder, staande op een heuvel, of Vlieberg, van welken hij dit gezigt geteekend heeft, hoegenoemd geen voorgrond, geene kloeke partij opdeed, om in de schaduw te kunnen stellen, ten einde daardoor een tweeden en derden grond te bekomen; en dat hij echter dit groot gemis heeft hersteld, door van het éénigste voorwerp, dat daartoe nog eenigzins konde dienen, namelijk de op strand staande Signaalmasten des Admiraals, een uitmuntend, vernuftig gebruik te maken, met, op verschillende hoogten daarvan, wimpels en vlaggen te doen afgolven, waardoor die kloeke masten, door zijne hand op dat strand geplaatst, het geheele gemis van eenige andere kloeke partij volkomen vergoeden. Wij kunnen dus in dit Tafereel geenen eigenlijken voorgrond, of op den eersten grond geplaatste kloeke massa, beschrijven; en niettemin vinden wij dien in deze masten, nadat de kunstrijke prevost er de vlaggen, op de door zijn kunstgenie noodig geoordeelde hoogten, heeft doen ophijschen. De tweede grond, welke in dit Tafereel overal elders, waar men, staande voor de masten, dezelve achter zich heeft, voor voorgrond dienen moet, (gelijk zulks zich ook niet anders in de Natuur voordoet, wanneer men op een' heuvel eenen wijden horizon overziet) doet dien dienst zoo bij uitnemendheid schoon, dat het Landschap daardoor ten hoogste bevallig voorkomt, en alle de verdere verschieten, op den derden of achtergrond, derzelver diepte en afstanden verkrijgen; daar eene, door den grooten Schildergeest, tegenover het Zonlicht geplaatste afdrijvende Donderwolk dit heerlijk uitwerksel te wege brengt. Immers, wanneer men slechts langs die zoo verstandig als oogbegoochelend gemaalde vlaggen naar de Tour d'ordreGa naar voetnoot(*) ziet, en de Legertenten des Keizers met op- | |
[pagina 425]
| |
lettendheid beschouwt, welk eene natuur en naauwkeurigheid, welk eene juiste en verstandige waarneming der werking van het zonnelicht op deze tenten, en derzelver slagschaduwen als op het glas der lantarens, die voor dezelve staan! Van daar het oog ter regter zijde latende afweiden over den gedeeltelijk met heidegroen en gedeeltelijk met zand bedekten grond, ziet men, behalve eene menigte geestig uitgedachte, welgeplaatste en siks geteekende stoffaadje, de stille Stad Boulogne op hare heuvelen liggen; gaat bij de benedenstad, op eene zeer zachte en onmerkbare wijze, in meerder drukte over, en de stoffaadje wordt hoe langer hoe levendiger, tot dat men met het oog de haven bereikt; hier woelt alles ondereen, en men wordt bijna duizelig op het zien van zoo vele onder elkander wemelende menschen, bij het onnoemelijk getal van schepen der naar Engeland bestemde Landingsvloot, derzelver tuigaadje en equipaadje. Verder de haven uit en in zee ziende, rust het gezigt, uit hoofde der helderheid van de door de zon verlichte baren, niet uit; maar alweder regts vervolgende, tot voorbij de vlaggemasten, gevoelt men, aan de rust, welke ons oog aldaar weder op de Tour d'ordre en 's Keizers tenten geniet, de zeer verstandige eenheid, die de Schilder bij zoo vele verscheidenheid in acht genomen heeft. Kortom, teekening, perspectief, licht, schaduw en kleur, werken bij uitnemendheid zamen, om ons te overtuigen, dat deze Kunstenaar niet bloot kopieert, maar door zijn voortreffelijk genie zijne Tafereelen veredelt, het oog verrukt, de verbeelding ontvlamt, en het doode doek ten leven wekt. |
|