Berigt, aangaande eene welgeslaagde inspuiting van geneesmiddelen in de aderen, bij eene krankzinnige. Door Den geheimraad Hufeland.
In dit jaar (1805) werden bij verscheidene Krankzinnigen, bij welke men geene inwendige middelen kon gebruiken, of wier toestand zoodanig was, dat er eene snelle en sterke inwendige omkeering gevorderd werd, proeven met Inspuitingen van Geneesmiddelen in de Aderen genomen; waartoe Braakwijnsteen en Campher werden gebruikt.
Over het algemeen volgden, op zoodanige proeven, Braken en Purgeren, benevens andere sterke ontlastingen, met groote misselijkheid en benaauwdheid, onrustigheid, een ongeregelden polsslag, zweet enz., waarop, na verloop van eenige uren, een geruste slaap volgde.
Zie hier het beloop der omstandigheden in een dier voorwerpen:
Eene Jodin, oud 22 jaren, werd, op den 11 Januarij, uit het Jodenlazareth, te Berlijn, als krankzinnig, in het groot Hospitaal overgebragt. Gedurende de zes eerste dagen na hare aankomst was zij zeer woedende; kunnende alleen overstortingen met koud water, benevens wijnsteenzure Potasch en Braakwijnsteen, onder den drank gemengd, haar eenigzins tot rust brengen.
Nadat, door deze behandeling, de kracht der bewerktuiging merkelijk was gebroken, en daardoor de aanvallen der ziekte werden verminderd en verzwakt, maakte men een' aanvang met prikkelende en versterkende middelen, verbonden met voedende spijzen.
Van den 18 Januarij tot den 13 Februarij bevond zij zich, eenige, nu eens sterkere, dan weder zwakkere aanvallen van Krankzinnigheid uitgezonderd, tamelijk rustig. Zij sliep, at en dronk met graagte; ja zelfs scheen haar verstand zich dagelijks te verbeteren; waarom men met het gebruik van de voornoemde middelen, gepaard met warme Baden en krachtige Inwrijvingen, aanhield.