doel en middel, om de belangrijkste waarheden te verkondigen, en wel al datgene, dat in denzelven natuurlijk lag opgesloten, zonder juist toevlugt tot kunst te nemen, en den H. Schrijver, met eene synthetische form, iets te doen zeggen, waaraan dezelve welligt nooit gedacht had. Bij zulk eene eenvoudigheid loopt de Leeraar wel eens gevaar van oppervlakkige behandeling, en achterlating van hetgeen bij de uitlegging van den tekst behoort gemeld te worden; doch in dat geval blijft hij even berispelijk, als de Kunstredenaar, die, zijne stof altijd sierlijk willende uitputten, tot een ander uiterste vervalt, om zijne redevoering zoo lang uit te rekken, dat geen, zelfs geoefend, geheugen dezelve vatten of bewaren kan. Zulk eene fout beging de Eerw. rau in het eerstgenoemde geval ook nu en dan. Dus b.v. over den dood van Adam sprekende, verbindt hij de stelligste opvatting wegens den leeftijd van Adam van 960 jaren aan zijne beschouwing van het bederf der volgende geslachten door de zonde, en noemt alle twijfeling dienaangaande, met eene enkele magtspreuk, eene vijandschap tegen de Openbaring; terwijl hij niet onbekend had behooren te zijn met de verklaringen der latere Ontleedkundigen, die, uit den aanleg en de verwisselingen des ligchaams, en vooral uit de verkalkingen van het beengestel, met grond meenen te beweren, dat het gezondste ligchaam niet wel tot eenen hoogeren ouderdom, dan van 150 of 160 jaren, kan geraken. Even zoo gaat hij, in de behandeling van het voorval der Sunamitische Vrouw met den Profeet Elisa, geheelenal met stilzwijgen voorbij, hetgeen hij, volgens den Tekst zelven, ter opheldering der Profetische Schole en Bediening, had behooren aan te merken. Willekeurig is ook de uitlegging van Hebr. IV:12., alwaar de Heer rau de zegwijze: het Woord Gods, volgens eene rhetorische figuur, opvat wegens God zelf, ten einde daarop zijne stelling te bouwen van God, als Regter
over 's Menschen gedachten: terwijl het voor ieder onpartijdig Uitlegger blijkbaar is, dat, indien er met die uitdrukking al eenig Persoon konde bedoeld zijn, (hetgeen echter nog zeer betwistbaar is,) alsdan gewisselijk geen ander kan bedoeld zijn, dan Jezus, de Zoon van God, die in de gansche redenering voorkomt. Dan, wij moeten alle soortgelijke fouten verontschuldigen in eenen Man, als den Eerw. rau, die zich gestrengelijk hield aan het stelsel zijner Kerk,