Des Christens verpligting tot zedelijke Christelijke volkomenheid, voorgesteld in eene Leerrede, over Matth. V: 48, door Abraham Everaars, Predikant te IJsselmuiden: bij gelegenheid van zijn vertrek uit de Gemeente van Amsterdam. Te Amsterdam, bij W. Brave. 1809. In gr. 8vo.
Hoe groot het aantal zij van Afscheids-Leerredenen, welke van jaar tot jaar gehouden worden, en alsdan doorgaans in het licht verschijnen, en hoe zeer daaruit eene eenzelvigheid van behandeling ontsta, welke den leeslust zelden verder uitstrekt, dan onder hen, die den vertrokken Leeraar zich in deszelfs nagelatenen arbeid nog gaarne herinneren, maakt echter deze Leerrede van Ds. everaars een allerwezenlijkst ondescheid, zonder dat men zelfs de bijzonderheid in aanmerking behoeft te nemen, dat deze waardige Man de groote Gemeente van Amsterdam met die van het eenvoudige Overijsselsche Dorp verwisselt. Zeer wijsselijk zwijgt de Leeraar van de beweegredenen daartoe, en ook daarom houdt de Recensent deswege het stilzwijgen. Hij acht zich alleenlijk gelukkig, eene Leerrede te kunnen aanprijzen, welke van den echten Christelijken stempel is, overal voorstellende en bemoedigende tot echte godvrucht en deugd. De stelling: ‘Het is onzer aller pligt, naar zedelijke Christelijke volkomenheid te staan,’ wordt zeer goed ontwikkeld, door het onderzoek: 1.) wat is zedelijke Christelijke volkomenheid? 2.) door het bewijs der verpligtinge, en 3.) door de wijze, hoe zulks behoort te geschieden. De voordragt is allezins eenvoudig, geschikt naar de algemeene bevatting. De behandeling is kort en zakelijk; hoewel de veelvuldige herhaling der woorden zedelijke Christelijke volkomenheid, bij de lezing vooral, eenig-