De Vorstelijke Krijgsman op het Slagveld; aan alle oorlogvoerende Mogendheden toegewijd, door Mr. Daniel van Staveren. Te Amsterdam, bij A.B. Saakes. 1809. In gr. 8vo.
Eene onderneming, in de daad van belang, en eene bedoeling, die den hoogsten lof verdient. Een Dichtstuk aan iedere oorlogvoerende Mogendheid toegewijd, waarschijnlijk om iedere zoodanige Mogendheid van den oorlog af te schrikken. - Een stout bestaan intusschen; de man, die alzoo den oorlog wegzong, verdiende voorzeker zijne Ridderorde, en - een Standbeeld op den Parnas.
‘Quod si deficiant vires, audacia certe
Laus erit; in magnis et voluisse sat est’ -
zoo zal de Heer en Mr. van staveren gedacht hebben. De proeve, die thans voor ons ligt, is, vreezen wij, mislukt; hoezeer dê Dichter zich alle moeite gaf, om iedere ijsselijkheid op het Slagveld aan te stippen en te bijzonderen, b.v.
Gebroken sabels, door geronnen bloed verroest -
Een lijkhoop - vaandels - pauk en standers, neêrgesmeten
Op legertenten, die gescheurd zijn en verwoest. -
Een ruiterspaard, waarvan de hals is opgereten. -
In deze vuile sloot ligt een Tamboer gesmoord -
Een Brigadier, gewond door negen sabelhouwen,
Die hoogstwaarschijnlijk is door deez' Sergeant vermoord. -
Een zoetlaar, zonder neus - twee ligtgekleede vrouwen: -
Een groene mantel, hier nog vastgekleefd aan 't lijf
Van eenen Kolonel, wreedaardig doodgestoken; -
Deez' grove linnen kiel, door bloed gekleurd en stijf,
Bedekt een' jong' Hussaar, wiens borstbeen is verbroken...
Daar ligt de Kapitein, die 't volk een voorbeeld gaf: enz.
Wij gelooven, dat de Dichter tot die Helden behoore, waarvan hij zegt:
Men kan een Held zijn, schoon men nimmer bloed vergiet.
En zulke worden er vele in den Lande gevonden!