Beschrijving van het Opvoedings-Institut te Schnepfenthal door deszelfs tegenwoordigen Bestuurder C.G. Salzmann, met eenen platten grond van het Landgoed; uit het Hoogduitsch vertaald, met het welgelijkend Afbeeldsel en eene korte Levensbeschrijving van den Schrijver vermeerderd, door J. van Wijk, Roelandsz. Te Amsterdam, bij J. van der Hey. In 8vo. 148 Bl.
Al had dit werkje ook geene andere waarde dan het welgelijkend Afbeeldsel van den waardigen salzmann, en het beknopt berigt aangaande den Schrijver, zoo zou het nog onzen Landgenooten welkom zijn. Maar wie verlangde niet iets meerder te weten van Schnepfenthal, en het daar door salzmann gevestigd zoo beroemd Institut? Zoo veel men verlangen kan, zal men nu te dezen aanzien zijnen weetlust kunnen voldoen. Men zal bij het hier gegeven verslag den waardigen man bewonderen, en de kweekelingen gelukkig achten, die onder zijne leiding zijn. Dat hij niet eigenlijk gezegde geleerden vormen wil, is bekend; maar hoeveel vindt men bij hem, dat niet minder heilzaam is, en dat men elders te vergeefs verlangt; terwijl 's mans Institut misschien voor een aantal, ten aanzien van geleerdheid en taalkennis, niet minder voordeelig was. Te bejammeren zou het voorzeker zijn, zoo deze beproefde inrigting bij 's mans overlijden te gronde ging! Salzmann denkt met zekere vrees aan mogelijke veranderingen in een of ander dat hij beproefd vond, en waarschuwt daar tegen ernstig; het geheel lijdt toch niet zelden, en gaat zelfs wel te grond, bij verandering en zoogenoemde verbetering, ook bij den besten wil. Intusschen is hij zelf er verre af, het Institut van Schnepfenthal voor volmaakt te houden; in tegendeel, bijna al de lieden van ons gezelschap trachten, zegt hij, hetzelve meer en meer der volmaaktheid te doen naderen. Het voorname, waarvoor wij bij de opvoeding te Schnepfenthal zouden waarschuwen, is de aankweeking bij iederen kweekeling van zekeren militairen geest, die toch voor iederen kweekeling niet even noodig en nuttig is. Ieder' jongeling wilden wij niet gaarne als Officier en tot Officier gevormd zien. Dan men zegt, dat de ondervinding deze onze vrees reeds bewezen heeft ongegrond te zijn. Wij prijzen het boekje ter lezing en herlezing aan, 't geen
zich voorzeker niemand beklagen zal.