die hier te lande het bewind in handen gehad hebben, hun gezag langzamerhand uitgebreid en de naburige vrije Heeren aan zich onderworpen hebben. Te dien einde wordt de Geschiedenis der Heeren van amstel, van het eerste tijdstip af, dat deze naam in echte bescheiden voorkomt, zijnde het jaar 1105, naauwkeurig ontwikkeld en gestaafd; voornamelijk worden de lotgevallen van den door vondel's Treurspel algemeen bekenden gysbrecht van amstel uitvoerig ontvouwd, bijzonder met betrekking tot den moord van Grave floris V. en de gevolgen van dien. Verder wordt over de beide Geslachten van ysselstein en van mynden, als zijtakken van het Huis van van amstel, gehandeld. Dit alles wordt zoo door echte stukken gestaafd, als door de bijgevoegde Geslachttafels nader opgehelderd. Uit de laatste blijkt, dat het Geldersche Geslacht van heeckeren en de Duitsche Prinsen van salm anholt van den bekenden gysbrecht van amstel afstammen.
Daar het niet wel doenlijk is, een uittreksel uit dit Werk te geven, vergenoegen wij ons, met hetzelve aan alle grondige beoefenaars der Vaderlandsche Geschiedenis ten sterkste aan te prijzen. Zij zullen daarin, al kunnen zij zich, zoo min als wij, met alle de redeneringen en gevolgtrekkingen van den Heere van spaen vereenigen, een schat van daadzaken en aanmerkingen vinden, ter verrijking hunner kennis en betere bepaling van het ware oogpunt, waaruit onderscheidene gebeurtenissen behooren beoordeeld te worden. Wij verlangen hartelijk naar nog meer voortbrengselen van den werkzamen ijver en het grondig onderzoek des achtenswaardigen Schrijvers, in het bijzonder naar de bl. 3 in de noot beloofde Historie der Veemgerigten.