Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1809
(1809)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAard, beloop, toevallen en genezing der Zenuwkoortsen, zoo als zij zich in den Winter van 1806-1807 in Pruissen vertoonden; door Chr. Wilh. Hufeland, voorheen Doctor en Hoogleeraar in de Geneeskunde te Jena, thans Lijfarts van den Koning van Pruissen te Berlijn. Te Amsterdam en te Groningen, bij L. van Es en H. Eekhoff, Hz. 1809. In gr. 8vo. 82 Bl.Was het oordeel van Rec., aangaande vroegere, door den bekwamen hufeland geschrevene, en uit het Hoogduitsch vertaalde Waarnemingen, omtrent de Zenuwkoortsen en derzelver ComplicatienGa naar voetnoot(*), allergun- | |
[pagina 413]
| |
stigst, en drong hij op derzelver herhaalde lezing aan, niet minder geviel hem het hier boven aangekondigde Werkje, dat als een Bijvoegsel tot het reeds uitgegevene moet beschouwd worden, en bij hetzelve onmisbaar is, daarvan alleen in de wijze van behandeling verschillende, daar hufeland hier meer bepaald de Zenuwkoortsen op zich zelve, vrij van eenige complicatien, behandelt. Na den loop van deze, in het noordelijk gedeelte van Duitschland, besmettelijk geheerscht hebbende Zenuwkoortsen, benevens derzelver kenteekenen en toevallen, te hebben opgegeven, bepaalt hij zich meer bijzonder tot derzelver genezing. Uitmuntend is des Schrijvers aanwijzing, waarin de eigenlijke kunst bestond ter genezing dezer gevaarlijke Koortsen, te regt in de keuze der middelen volgens derzelver quantitative en qualitative gesteldheid, in derzelver behoorlijke afwisseling, en in de vermenigvuldiging der toedieningspunten bestaande. Het Opium wordt door den Schrijver het eerst onderzocht, en, wel verre van in hem den roekeloozen toediener van hetzelve te aanschouwen, ziet men hem hetzelve, als het gevaarlijkste middel, met voorzigtigheid gebruiken, opdat deszelfs werking op het punt eener heilzame opwekking staan blijven, en geenszins in verzwakkende en het leven verwoestende overprikkeling zou overgaan. Belangrijke aanmerking voorwaar, die voor onze nieuwe Opium-verslinders, welke overal met het Opium me hercle non sedet in de weer zijn, niet genoeg kan herhaald worden. - Muskus, Kamfer, AEtherische Olien, de Naphtha, de Wijn, het Ammonium, zijn de voornaamste geneesmiddelen, welke nu achtereenvolgend aangewezen en beoordeeld worden. Zij werden door hufeland in eene behoorlijke verbinding en afwisseling toegediend, rustende deze gewigtige regel op zijne juiste grondstelling, die door velen ontkend zal worden, maar welke nogtans in de dagelijksche ondervinding luidsprekende waarheid is, dat er, namelijk, eene qualitative verscheidenheid van het prikkelend vermogen der geneesmiddelen, even als van de ontvang-vatbaarheid van het organismus voor den prikkel, bestaat; dat die ontvang-vatbaarheid voor een middel uitgeput, en evenwel voor een ander zelfs gradatief zwakker aan vezig zijn kan. - Verscheidenheid der aanwendingspunten was een derde hoofdregel ter genezing. De opmerking, dat bij deze Koortsen, door de in eenen | |
[pagina 414]
| |
hoogeren graad zoo lang noodzakelijke aanwending der sterkste prikkelende middelen op één orgaan, dit ten laatste verstompt en nieuwe opwekking onvermogend werd, maakte het den oplettenden Arts ten uiterste noodzakelijk, van tijd tot tijd andere organen tot inwerkingspunten des prikkels uit te kiezen. Zoo bewerkten die middelen, welke door de maag geene werking deden, in den vorm van een lavement in den endeldarm ingespoten, de levendigste en algemeenste verhooging der krachten; en alzoo zag hufeland, onzes inziens, de zoo algemeen aangenomene stelling, dat men van de werking der ingenomene middelen tot den toestand der opwekbaarheid van het geheel besluiten kan, wedersproken; gevende de theorie der opwekbaarheid daardoor hare stelling als valsch terug, dat er eene ondeelbare opwekbaarheid zijn zou, en dat hare graad in de onderscheidene deelen van een en denzelfden persoon niet verschillend wezen kon. De huid was voorts het gewigtigst en algemeenst werktuig ter aanwending, en de middelen bestonden in mostaardpappen, inwrijvingen, omslagen en het bad. Na daaromtrent zijne wijze van toediening, alsmede aangaande de braakmiddelen, de minerale zuren en de klisteren, en bijzonder van dat uit stijfselmeel en opium, ter stuiting van den zoo algemeen in deze Koortsen plaats grijpenden buikloop, zijne aanmerkingen medegedeeld te hebben, maakt de Schrijver den in de hoogste hevigheid der ziekte vereischten graad der prikkelende middelen, en de wijze van derzelver vereeniging en aanwending, aanschouwelijk, door de behandeling op te geven van een elfjarig zwak kind, dat 14 dagen in een bestendig doodsgevaar lag, en alleen door het vermogen der kunst hersteld werd. - De genezing dezer Koortsen, in eene verhooging en onderhouding der krachten bestaande, door eene zoo veel mogelijk algemeene en naar den graad der ziekte berekende aanwending van vlugge prikkelende middelen, met een aanhoudend toezigt gepaard op het bijzonder verzwakt en altijd tot buikloop geneigd darmkanaal, vorderde geene vastere, versterkende middelen, dus ook geenen koortsbast; en nimmer zag hufeland dit zoo algemeen en in het oog loopend, dan bij deze Zenuwkoortsen. Verstandige en heilzame raad, waarvoor hij de redenen verder ontwikkelt. Mogt dezelve ingang vinden bij | |
[pagina 415]
| |
zoo vele, zelfs door ondervinding beproefde Geneesheeren, die terstond gereed zijn, om den in vele opzigten zoo heilzamen Koortsbast in de Zenuwkoortsen dadelijk toe te dienen, in plaats van met vlugge prikkelende middelen aan te vangen; daar zij juist de onderdrukking der levenskracht vermeerderen, in tegenstelling van hun verkeerd denkbeeld, dat zij, door slechts den Koortsbast te gebruiken, die levenskracht verhoogen zullen. Ofschoon nu de vertaling van dit zoo belangrijk Werkje niet, gelijk die van het vorige, begeleid wordt met eenig Voorberigt van eenen Man, die ons Vaderland zoo veel eer aandoet, twijfelen wij geen oogenblik, of men zal hetzelve, uit hoofde van de doorslaande blijken van echte practische kennis, algemeen in handen nemen, daarbij den Heere Dr. f. van der breggen cornsz., die het, als Vertaler, met gegronde aanteekeningen en een niet min belangrijk bijvoegsel vermeerderde, voor zijne zucht tot vermeerdering van grondige geneeskundige kennis allen lof geven, en met ons hem dringend aansporen tot de uitgave van zijne beloofde overzetting van het Werkje des Hoogleeraars hecker over de Zenuwkoortsen. |
|