Twee Bevestigings Leerredenen over Joh. XXI:16 en Matth. XXIII:8b, door P.H. van Lis, Predikant te Middelburg. Aldaar, bij S. van Benthem. 1808. In gr. 8vo. 79 bl.
Men kent, uit vele uitgegevene proeven, over verschillende onderwerpen, de predikwijze van den Middelburgschen Predikant van lis, die nu ook de verzameling van goede Leerredenen, die wij van hem hebben, met deze twee heeft willen vermeerderen; beiden uitgesproken bij de bevestiging van twee zijner Ambtgenooten in hunnen dienst te Middelburg, a.j. snouck hurcronje en c. koolhaas. Beiden zullen door hun, die dezelve gehoord hebben, gepast geöordeeld zijn voor de gelegenheid, bij welke zij zijn gehouden; en dit zal men nu ook, bij 't lezen, alzoo bevinden. Er worden ongetwijfeld niet zelden, ook bij zulke gelegenheden, Leerredenen uitgesproken, die op verre na met deze niet in vergelijking kunnen komen. De Eerw. van lis overtreft vele van zijne Ambtsbroeders in gezond verstand en Bijbelkennis, en 't ontbreekt hem geenszins aan bekwaamheid, om zijne denkbeelden in geregelde orde uit te drukken en op eene overredende wijze voor te dragen. Er heerscht echter nog steeds, in zijne Leerredenen, eene al te groote langwijligheid en toegevende schikking naar volksbegrippen, die opgeklaarde Leeraars niet langer behoorden in de hand te werken en alzoo te helpen vereeuwigen. Aan zulke en dergelijke uitdrukkingen, als: melaatsch inzegening-werk, en: ik heb Jezus zelven, den alom tegenwoordigen en alwetenden, alhier tot eenen hoorder en beoorde(e)laar, en wensch mij, voor alle dingen, naar dien hoorder te schikken, kunnen wij almede ons zegel niet hechten.