uit men deze geschiedenis dient te beschouwen, ook nog eenigzins nader bepaald wordt. Er volgt nog zekere soort van leerrijke aanmerkingen, zoo als men ze gewoon is, in kerkredenen, bij wijze van toepassing, achteraan te voegen. Waarschuwingen tegen het ijdel vertrouwen op eigen geregtigheid vindt de Leeraar hier geheel ongepast; maar het verhaal der Evangelisten zal nuttig onderwijs, ter bevordering van ware zelfkennis, en regte kennis van de grootheid van Jezus, bevatten. Wij hebben dit een en ander met genoegen gelezen. Met een
weinig minder omslagtigheid evenwel, en hier en daar ook met wat meer Logische orde, en juistheid in het bepalen van den letterzin, zou dit stukje zich nog meer aangeprezen hebben.
2. Eene Verhandeling over Rom. VIII:19-22. De meest waarschijnlijke onderstellingen der Uitleggeren, aangaande het zuchtend en hopend schepsel, worden in overweging genomen, en deze, als de eenige ware, op goede gronden aangenomen en met schrander oordeel verdedigd, volgens welke er het menschdom in 't algemeen door verstaan wordt, dat reikhalzende verlangt naar een beter leven. In een volgend Stukje zal deze Verhandeling voortgezet worden, in eene dergelijke over vs. 23-25.
3. Een Fragment, ten titel voerende, de Regen, uit de Urania van ewald. Het bevat een verdicht verhaal van den godsdienstigen indruk, dien het vallen van regen, na eene langdurige droogte, op zekere dorpbewoners maakte, die men hier, bij deze gelegenheid, alle te zamen, oud en jong, op den zoogenaamden Brink in een grooten kring geplaatst, bijeenvindt, onder 't geleide van des Predikants vrouw, eene Oude, die, op haar stokje leunende, het stichtelijk gezang, en wat hier verder voorviel, bestierde. - Wat heel overdreven komt ons dit fragment voor.
4. Een Dichtstukje, dat ten opschrift heeft, aan mijne Vriendin, bij het overlijden van haar Dochtertje. Dit opstel van eene Boerin in Noordholland strekt, volgens eene Aanteekening van den Uitgever, ten bewijze, dat ook in die kringen zeer beschaafde, kundige en gevoelige vrouwen zijn, die eenen goeden smaak hebben.
5. Een Avondzang van een ongenoemden. Als dicht-