eenige uitzondering als ezelachtig dom en dweepzuchtig afschildert; dit merkt de Vertaler te regt op in het Voorberigt, (en het Stukje, dat thans voor ons ligt, strekt ten bewijze;) en wij voelen met hem, dat het niet onmogelijk is, dat men in onze dagen wel eens bijzondere redenen hebben kan, om deze diepe onkunde en dweepzieke dolzinnigheid in Spanje, als zoo algemeen heerschende, te doen voorkomen; terwijl hij in het bijzonder ook van het Jesuiten-Collegie te Palencia loffelijke melding doet.
De Aanspraak zelve is wél gesteld; wij namen dezelve met groote nieuwsgierigheid in handen, en twijfelen geenszins, of dit is ook bij velen onzer Landgenooten het geval. Zij werd gehouden bij het verrigten van den hoogen Altaardienst, toen men de Fransche troepen in het vorig jaar nu binnen kort ook in Palencia verwachtte; welke stad hen daarop dan ook (waartoe, naar het schijnt, deze Aanspraak wel iets heeft toegebragt) met heuschheid heeft ontvangen. Vooraf verontschuldigt zich de Bisschop, als het ware, over het onderwerp, dat wel niet tot zijn hoofdwerk behoorde; maar buitengewone ziekten, zegt hij, vorderen ook buitengewone geneesmiddelen. Wanneer een medeherder van Christus ziet, dat vele van zijne kudde jammerlijk dolen, dat zij uit veranderde staatsinrigtingen aanleiding nemen, om hunne pligten, als Christenburgers, te veronachtzamen, en zij daarin door oproerige Kerkvoogden, ten koste van hun eeuwig belang, worden voorgegaan, - in zulk een geval mag en moet hij ook politieke zaken tot eenen grond leggen, om die zielen, waarover de lieve heer hem het opzigt gaf, te vermanen, enz. Voorts geeft hij den stand der zaken op, en deelt dan met aandrang en hartelijkheid de volgende 5 vermaningen mede. 1) Zich te onderwerpen aan den wil van God en zijn voorzienig albestuur. (Eene herinnering aan het bestuur van God over alles, en dat alles door Hem tot heil der ware algemeene Apostolische Kerk geregeld wordt.) 2) Zich, door eenen verstandeloozen
Godsdienstijver bestuurd, niet te laten verleiden door valsche schrikbeelden of inboezemingen der dweepzucht. 3) Liever hunne belangen, nooden, aangelegenheden en behoeften te bevelen aan onzen heere. 4) Zich verstandig te voegen naar de schikkingen van hun, die over hun in hoogheid gesteld zijn. (Waaronder hij den Franschen Keizer vooral noemt, als staande tot hun land en volk in eene betrek-