Latijnsch Leesboek, voor Eerstbeginnenden, zamengesteld door F. Jakobs, Hofraad enz. van den Koning van Beijeren, en F.W. Döring, Kerken- en Schoolraad van den Hertog van Saxen-Gotha, enz. Te Amsterdam, bij J.R. Poster. 1809. In 8vo. XVI en 143 Bl.
Het Latijnsch Leesboekje van gedike heeft zoo veel bijval gevonden, dat het hier en elders op de Scholen voor weinig geoefende Kinderen met veel nut is ingevoerd. Op dezelfde, of liever op eene nog betere wijze, is dit boeksken van de vermaarde f. jakobs en f.w. döring ingerigt, en het is dus zeer geschikt om bij afwisseling ten zelfden einde gebruikt te worden. De Heer f.h.l. donckermann, die het ten dienste der Hollandsche Jeugd ingerigt, en met eene Voorrede en Bijvoegsel verrijkt heeft, toont het regte spoor te drukken, en zeer geschikt te zijn tot dusdanig een werk. De Voorrede aan de letterminnende Jongelingen bevat zoo eene eenvoudige, maar overtuigende, aanmoediging aan onze Jeugd, die het Latijn begint te leeren, en is zoo krachtig en op den juisten trant geschreven, dat wij niet twijfelen, of de Hr. donckermann, niet in eenige Krijgsschool de Zedekunde onderwijzende(!) maar in eene bloeijende Latijnsche School een' nuttigen Leerstoel vervullende, zal, met zoo vele anderen in ons Vaderland, het grondig onderwijs der oude Talen handhaven, en tegen allen inmengsel van Duitschen trant behoeden. Dat hij zulk een' Leerstoel verdiene, was reeds voorlang ons bekend, en is ons uit dit Werkje nader gebleken.