Prijsverhandeling over het Miltvuur van het Rundvee, door den Koninklijken Pruissischen Kreits-Physicus, den Geneesarts Kausch, te Militisch in Silezie. Uit het Hoogduitsch, met bijgevoegde Aanteekeningen, door W. van Rees, Med. Doct. enz. Te Arnhem, bij J.H. Moeleman, Jun. 1808. In gr. 8vo. 116 Bladz.
Treurig en verschrikkelijk waren de tooneelen der Rundveepest, en onze Vaderlandsche Geschiedenis heeft van dezelve meermalen de akeligste voorbeelden opgeleverd. Moet het derhalve geene zaak van het hoogste belang geoordeeld worden, op dit zoo zeer verwaarloosde gedeelte der Geneeskunde het oplettendst oog te vestigen, en verdient alzoo de loffelijke poging des Konings, ter aanmoediging van de beoefening der Vee-artsenijkunde, en ter bekoming van kundige Veeartsen, niet alle medewerking en den billijksten dank? - Dubbel welkom is ons daarom ook deze fraaije Verhandeling, volkomen dienstbaar aan dat doel; en bij deszelfs Vertaler, den in ons Vaderland met lof bekenden, werkzamen Geneesheer van rees, behoeft geen oogenblik eenige bedenking op te rijzen aangaande het nut, dat hij door zijne naauwkeurige vertaling in zijn Vaderland zal gesticht hebben. Deze der lezing en bestudering dubbel waardige Prijsverhandeling onderzoekt de wijze, waarop het Miltvuur van het Rundvee onderkend wordt, welk eene ziekte dit Miltvuur zij, waaruit hetzelve ontsta, en hoedanig het moet genezen worden. Overal vinden wij den man van ondervinding en gezond oordeel, klaarheid van betoog en juistheid van aanmerkingen, op Genees-, Ontleed-, Schei- en Natuurkundige kennis gebouwd; zoo dat wij deze Verhandeling den gouden eerprijs, waarmede zij bekroond is, wel waardig oordeelen. Gaarne deelden wij iets uit dezelve mede; dan dit zou eene wezenlijke verminking van een goed geheel zijn. Wij hopen en vertrouwen, dat onze billijke lofspraak aanleiding zal geven, dat deze, met vele belangrijke aanteekeningen vermeerderde, vertaling algemeen gelezen worde; niet twijfelende, of men zou, bij deze voor mensch en vee zoo verschrikkelijke plaag, wanneer zij ontstaan mogt, (dat God verhoede!) dadelijk nut van dezelve ondervinden.