Willem en Naatje, of de Liefde door den Godsdienst geheiligd. Eene proeve van Volkspoëzij, ter bevordering van goeden Smaak, Godvrucht, Deugd en Huisselijk Geluk, onder alle Standen. Door E.H.L. Amsterdam, bij J.G. Rohloff. 1809. In 8vo. 72 Bl.
Wij zijn het met den H.L. volkomen eens, dat de Dichtkunst, naar haren aard, den besten invloed op het Volk kan en behoort te oefenen: Wij erkennen even gaarne, dat zijne schets van kuische Liefde, in eenige doorloopende Gedichtjes, wel iets heeft van dat eenvoudige en hartstogtelijke, welk met voordeel kan werken op het hart. Maar hij houde het ons ten goede; zijn Willem is een Landman, en Naatje eene Boerin. Zijne schets is dus voor éénen waardigen stand, en niet voor alle standen. Waarom zuiks niet duidelijk op den titel aangewezen? Voor den Boerenstand is zijne poëzij - neen, ook dit is niet zoo juist; want zij is wat al te plat, zonder eenige vinding, - zeer gepast. Gezocht echter is de koop van een kanarievogel, zoo als dezelve hier staat, daar zulks veel voegzamer met den aankoop van een ander stuk huisraad ter versieringe had kunnen verwisseld worden: of de Dichter, als zoodanige, had van zijn onderwerp partij moeten trekken, om de gehechtheid eener moeder aan haar kroost en de vrolijke opvoeding te schilderen, waarvan de Schepper, door de geheele natuur van het zingende Koor, het hoorbaar en aanschouwelijk beeld ten toon spreidt. Wij verheugen ons echter, dat de 43 jarige H.L. nog zoo eenvoudig rein en schoon gevoelt, en noodigen hem tot volmaaktere proeven in dit kunstvak.