menschen en zeden, van den zelfden Lord; dan, de Gevallen van theodosius en constantia, overgenomen uit den Engelschen Spectator; en emdelijk een verhaal van de overdragt der Regeringe van Keizer karel den V op zijnen Zoon philifs den II. De Inleiding tot de Engelsche Spraakkunst, waarmede het Werkje wordt besloten, is wel beknopt, doch bevat alles, wat de eerstbegiunende taalbeoesenaars om te weten noodig hebben; terwijl zij, de hier gelegde gronden en regels wel begrepen hebbende, tot meer uitgewerkte Spraakkunsten met voordeel zullen kunnen overgaan. De brie ven en de overige stukken zijn met oordeel gekozen, zoo om de zaken, in dezelve begrepen, als omdat zij uit de pen der beschaafdste Schrijvers van Engeland zijn gevloeid, en als zoodanig ook om den stijl te vormen eene heilzame strekking hebben. Daar de kennis der Engelsche, zoo wel als der Fransche tale, voor eene beschaafde opvoeding, heden ten dage, zoo goed als eene behoefte is geworden, zal, twijfelen wij niet, het verrigtte door den Heer J.O ** S **, wie dezelve dan ook moge wezen, door velen in dank ontvangen worden.