meening van den Schrijver is ook, dat dit zijn Werkje door Onderwijzers in het Engelsch gebezigd, en de uitspraak den Leerling met eene levende stem zal geleerd worden; immers hij zegt, Voorrede bl. I. in de Holl. vertaling: ‘Om deze kennis gemakkelijk te maken, heb ik verscheidene duizenden van woorden in eene alphabetische orde verzameld, met behoorlijke toonteekenen voorzien en door gelijke woorden of zinnen in de Nederduitsche Taal verklaard, beginnende met het Engelsche Alphabet, welk men den Leerling zeer duidelijk en naauwkeurig behoort te doen uitspreken, voor hij tot de eenlettergrepige woorden overgaat’ (overga).
Na deze woordenlijsten en enkele Phrases, welke daaruit gevormd worden, volgt eene Inleiding in de Engelsche Spraakkunst, welke zeer beknopt en tevens volledig, en dus voor de Leerlingen van het uiterste nut is.
De voornaamste aanmerking, welke wij op dit Werkje hebben te maken, welke echter deszelfs nuttig gebruik niet zeer hinderlijk kan zijn, bestaat in eene bedenking omtrent het zonderling gevoelen van den Heer ley over een zoo onafgebroken zamenhang der Bijbelboeken, dat men geen vers of spreuk zoude mogen bezigen, om den jonge lieden in een Leerboek ter vertaling op te geven. Hij zegt op bladz. XII van de Voorrede:
‘Ik heb het invoegen van Lessen uit de heilige schrift vermijd; deze onderwerpen zijn van eenen te verhevenen aard, om als dagelijksche Lessen slechts voor het onderwijs van kinderen in 't lezen te dienen. Ik beschouw en merk den Bijbel aan, als het heilige woord des heeren, en als eene der grootste zegeningen, welke God, die oneindig is in liefde en ontferming, aan schepselen, die zich door erfelijk en dadelijk kwaad van Hem vervreemd hebben, konde schenken. Dat men zich herinnere, dat de Bijbel ons gegeven werd, zoo als het leven ons is gegeven, niet om verminkt, afgescheiden of verdeeld te worden naar het welgevallen en de grillen van onwetende en dwalende schepselen, maar om gelezen te worden met een gemoed, behoorlijk gevoelig voor de weldaden, welke dezelve kan schenken, en overeenkomstig het oogmerk van deszelfs goddelijken oorsprong; om ons te leeren eerst te zien, dan te kennen en af te leggen onze ongeregtigheden, onszelven en den geest der wereld af te sterven en een herboren leven te zoeken, in de zuivere liefde van den eenen god en zaligmaker, en in de liefde van onze naasten.
Dat gene, wat God heeft zamengevoegd, zal de mensch niet scheiden. De Heilige Schrift is volgens de kunst van overeenstemming geschreven, en door de hemelsche wijsheid zoo naauw verbonden, dat zij, gelijk de zenuwen en vezelen van het menschelijk ligchaam, niet kan van een gescheiden worden, zonder haar gebruik en hare schoonheid te vernieti-