voorts die zwarigheden ontvouwt, bestaande, vooreerst, in de ontkenning, dat de uitwerking van dit zamenstel, op theoretische gronden, van voren (a priori), met zekerheid konde beweerd worden; ten tweede, in eenige praktikale zwarigheden, als het oppersen der grondslagen bij buitengewone wijde Sluizen, de noodzakelijkheid eener meerdere ruimte tusschen de onderkanten der Sluisdeuren en den vloer, in de onmogelijkheid, om, volgens de voorgestelde wijze van vereeniging der deuren, aan de achterharren den noodigen steun der puntdeuren tegen de muren van achter te geven, en, ten derde, in de bewering der mindere nuttigheid en grootere kostbaarheid.
Hiertegen, nu, verdedigt zich de Heer blanken, in het Antwoord, ontzenuwende, van punt tot punt, de gemaakte tegenbedenkingen, voerende wegens de wedersprokene nieuwheid der uitvinding tegengestelde getuigenissen aan, en bevestigende vooral de nuttigheid en mindere kostbaarheid uit de vergelijking van een aantal Sluizen, die sedert eenen geruimen tijd in dit Land gemaakt zijn: zoo dat vooral dit laatste eene gewigtige bijdrage bevat tot de Geschiedenis van den toestand des Sluiswerks binnen dit Land in de laatste jaren, voor welker mededeeling de Heer blanken allen dank verdient.
De Recensent wil ter dezer plaatse niet beoordeelen de gronden, door beide Mannen, ieder voor zijn onderscheiden gevoelen, aangevoerd, niet omdat hij voor zich zelf weifelt in de uitspraak der waarheid, zoo als deze hem beslissende voorkomt; maar omdat hij, door zulk eene uitspraak, niet verder geopend wil houden eene wonde, welke, welligt van eenen anderen kant, door middel van het Koninklijke Instituut, kan, en, zoo spoedig mogelijk, behoort geheeld te worden, opdat de publieke zake, in zulk een allerbelangrijkst vak, als dat van Waterwerkkunde, daarbij geene schade lijde. Alleenlijk had de Recensent van den Heer goudriaan eene meerdere bescheidenheid gewacht omtrent eenen Man van die kunde en ondervindinge, als den Heer blanken, wiens gereedheid daarenboven, em de harmonie te bewaren en te bevorderen, zelfs met het doen van opofferingen, zoo als in het Voorberigt van het Antwoord wordt opgogeven, zijn karakter allezins aanbeveelt. Elke strijd voor waarheid, met bitterheid gevoerd, kan uit zijnen eigen aard nimmer geschikt zijn ter harer stavinge, en is onwaardig den verlichten tijd, waarin wij leven.