de zaken kunnen doordenken, en reeds het vorige onderrigt genoten hebben. Men vindt eenigen van deze vragen, in de Handleiding voor mijne Leerlingen, niet beantwoord. De Onderwijzer dient dan aan hun, die tijd en lust hebben tot verder onderzoek, andere hulpmiddelen aan de hand te geven. Wie leest niet met genoegen, 't geen er de Leeraar bijvoegt: ‘Ik heb mij, bij 't opstellen van deze vragen, ook vooral toegelegd, om mij bij zulke waarheden te bepalen, welke invloed maken op ons hart en wandel. Ik word hoe langer hoe meer overtuigd, dat dit de voorname zaak zij, wanneer men anderen in de godsdienst-leer onderwijst, en dat men dezelve moet zniveren van alles, dat daar op geene betrekking heeft. Ik verheug mij, dat men dit van tijd tot tijd niet alleen toestemt, maar er zich ook vooral op toelegt, om zoo en niet anders te leeren, en vele dingen laat varen, welke hierop geene betrekking hebben. Hoe meer wij ons hierop toeleggen, des te nader zullen wij komen aan het uitmuntend onderwijs van onzen grooten Meester: de oude en beproefde leer van Jezus Christus zal langs dien weg meer in hare schoonheid gekend en beleden worden, en menschelijke bijvoegselen zullen van zelf vervallen. Gave God, dat dit maar tot stand kwame, en dat velen niet slechts met hunnen mond, maar met hun hart en wandel, Jezus als hunnen Heer en Zaligmaker eerbiedigden!’
In dien geest werkt de Eerwaardige brink stil voort, en wij voor ons zijn ten sterkste overtuigd, dat hij er een wijduitgestrekt nut door sticht, waarvan wij hopen en verwachten dat nog volgende geslachten de heilrijke vruchten zullen plukken.
't Lust ons niet, bij de aankondiging van zoodanige werkjes, eenige aanwijzing te doen van deze of gene gebreken, die zoo wel deze als andere Leerboeken van den Schrijver, naar ons inzien, nog steeds hebben. Wij raden liever allen, die met den waardigen man eenigzins bekend zijn, indien zij er die ook in mogten meenen ontdekt te hebben, en dan oordeelen, dat deze, in volgende uitgaven, nog wel te verhelpen waren, hierover den Schrijver onderhands hunne aanmerkingen mede te deelen. Elke tegenwerking, hoe gering ook, van 't allezins wenschelijk gebruik van zulke gepaste boekjes boven andere, die nog steeds door onkunde en vooroor-