Iets, tot regt verstand van Matth. XXI:36.
Wederom zond hij andere dienstknechten, meer (in het getal) dan de eersten; en zij deden hun desgelijks.
Het regt verstand van de beelden en teekeningen, waarvan jezus zich bediende, om zijnen leerlingen de verborgenheden van zijn Rijk, en zijnen hoorderen hunnen pligt of hun gedrag en toekomstig lot voor te stellen, is ook dan aangenaam, wanneer slechts één trek, die het derde van vergelijking en zijne bedoeling in zich bevat, genoegzaam is, om wel begrepen te worden.
Vooral is het noodig, in die Gelijkenissen, welke eene bijna geheele overbrenging toelaten, elken trek derzelven wel te verstaan, ten einde in de overbrenging niet te dwalen, of slechts voor sieraad aan te zien hetgene bedoeling heeft.
Onder die Gelijkenissen, welker verschillende trekken voor overbrenging vatbaar zijn, behoort ook die schoone Gelijkenis, matth. XXI:33-41, waarvoor de stoffe door jezus reeds uit jez. V:1-6 ontleend kan zijn, en waarvan trekken in ps. LXXX voorkomen.
Vs. 36 trok derhalve mijne aandacht tot zich, en het kwam mij der moeite waardig voor, te onderzoeken, of de verklaring, die onze vertaling door
invulling van de woorden, in getal, aan πλειωνας των πρωτων geeft, de regte zij?
Natuurlijk moeten wij bij de aandachtige overweging van dezen trek in de teekening vragen: waartoe meer dienstknechten in getal gezonden? daar toch de eigenaar zijne pachters niet met geweld tot hunnen pligt wilde brengen, gelijk uit de voortgezette pogingen in het zenden van zijnen Zoon blijkt.
Het kwam mij dus voor, dat het beter ware, eene andere verklaring aan πλειωνας τῶν πρω
ων te geven, en wel die van
meerder,
hooger in rang,
voortreffelijker. In die beteekenis komt het woord meermalen voor; men denke onder vele plaatsen slechts aan Hoofdst. VI:25.
Is het leven niet meer (niet waardiger)
dan het voedsel? en her ligchaam dan de kleeding?