Anecdote van den beroemden engelschen tooneelspeler Garrick.
De Heer garrick hield, op zekeren dag, met verscheiden Fransche Heeren, het middagmaal bij den Hertog van D***, terwijl deze zich te Londen onthield. Het gesprek viel, onder andere, op het Fransche Tooneel. De Heer garrick was van gevoelen, dat men aldaar te veel sprak, en te weinig werkzaam was. Hij ontvouwde zijne denkbeelden omtrent het vermogen der pantomime, en beweerde, een pantomimisch tooneel te zullen voorstellen, hetwelk even roerende was als het treffendste tooneel, waarin gesproken werd. Men ververzocht hem, er eene proeve van te geven; hij bedacht zich een oogenblik; hij maakte de onderstelling, dat een vader, zijn kind op de armen houdende en voor een open venster liefkozende, hetzelve laat vallen. Garrick neemt een' stoel in zijne armen, even alsof het een kind geweest ware; hij streelt den stoel, nadert het venster, en laat dien vallen. Hij geeft een akeligen gil, wendt en keert zich, wil uit het venster springen, blijft stok stil staan, en gaat beurtelings van eene stompe ongevoeligheid tot de hevigste droefheid over. Hij doet alle de trekken der wanhoop werken, welke het gelaat en de bewegingen des ligchaams kunnen uitdrukken, alle de standen, welke de verstandsverbijstering kan doen aannemen. De aanschouwers, in 't eerst in verzoeking gebragt om te lagchen met het begin van dit tooneel, kunnen het tot het einde toe niet uithouden; ontsteld, aangedaan en verschrikt van dit schrikwekkend tafereel, maken zij er een einde van.
Niet minder treffende is dit uitwerksel der pantomime, dan die aan twee aloude Gebaarmakers, bathyllus en pylades, worden toegeschreven, welker eene zulke wellustige gewaarwordingen in de Romeinsche Vrouwen wist te doen ontstaan.