Gedachten, overgenomen uit het Engelsch van dr. Swift.
Altijd geven wij alleen acht op de voordeelen der voorwerpen, welke wij begeeren; doch wanneer wij die verkregen hebben, zien wij niets anders dan derzelver nadeelen.
De verschijning van een mensch van vernuft in de wereld wordt altijd kenbaar, door de zamenspannig der zotten, rondom hem verzameld.
Ik heb lieden gekend, welke duizend goede hoedanigheden bezaten, van welke anderen alle de vruchten genoten, en die voor hunzelven van geenerhande nut waren. Het gaat hun als den zonnewijzer, tegen den gevel van een huis geplaatst; iedereen kan denzelven zien, uitgezonderd de eigenaar van het huis.
De reden, waarom er zoo weinige goede huishoudingen zijn, is, dat de jonge meisjes hare jeugd slijten met het maken van strikken, zonder aan het maken van kooijen te denken.
Indien iemand zich wil vermaken met het opmerken van het gelaat van lieden, die door de stad rijden, ben ik van oordeel, dat hij de vrolijkste tronien in de Rouwkoetsen zal ontmoeten.
De invloed der Fortuin is alleen blijkbaar in de oogen der ongelukkigen; de gelukkige menschen zien in hunnen voorspoed niets anders dan het werk der voorzigtigheid en het loon der verdienste.
De berisping is een tol, welke de man van aanzien aan het publiek als den prijs zijner grootheid betaalt.