in den algemeenen smaak valt, doch desniettemin van veel gewigt is voor hun, die de twee eerste Hoofdstukken van Matthaeus even zeer voor echt houden, als het derde van Lukas. En zelfs eens toegestaan zijnde, dat de eerstgenoemde niet van den Apostel Matthaeus afkomstig zijn, zoo verdient toch 't Geslachtregister, 't welk daarin vervat is, als een stuk van ongeveer dezelfde oudheid, als dat van Lukas, bijzondere opmerking, en is het onderzoek naar de beste wijze van overeenbrenging van beide geslachtregisters allezins nuttig en belangrijk. Vele kundige Schrijvers hebben er zich, met onderscheiden uitslag, mede bezig gehouden. Van de voornaamsten wordt, in dit kleine stukje, eenig verslag gedaan, met bijgevoegde beoordeeling van derzelver onderscheidene waarde.
Allereerst komt het gevoelen van de groot, hammond en le klerk in aanmerking, volgens welk men, in beide opgaven van Matthaeus en Lukas, geslachtlijsten van een en denzelfden persoon, van Jozef namelijk, zal aantreffen; deels steunende op een berigt van zekeren Afrikanus, bij eusebius, deels op eene oude overlevering, inhoudende, dat Maria de dochter geweest is van eenen Jejojakin, die ook, doch in den zesden graad, uit Melchi afkomstig was. De Schrijver toont, op 't voetspoor van van der meersch, in deszelfs Aanteekening op Eusebius, aan, dat noch 't een, noch 't ander op genoegzamen grond steunt. Liever vereenigt hij zich met de voorstanders van 't meer algemeen gevoelen, dat de lijst bij Matthaeus, als eene geslachttasel van Jozef, en die bij Lukas, als eene geslachttafel van Maria is aan te merken. Maar ook deze loopen vrij wat uiteen. Spanneim, surenhuis en anderen zijn van begrip, dat zelfs de namen Salathiel, Zorobabel, Matthan of Matthat, welke in beide de opgaven voorkomen, niet van dezelfde personen moeten verstaan worden, maar van onderscheidene, ofschoon de namen gelijkluidende zijn, gelijk meermalen in twee samilien plaats heeft. Maar dit wordt met regt verworpen, als alleen rustende op eene willekeurige verklaring van 't woord, door winnen vertaald, bij Matth. Veel meer waarschijnlijkheid heeft de gedachte van den Hoogleeraar t.h. van den honert, wien velen gevolgd zijn. Naar dit gevoelen is de geflachtlijst van Lukas opgemaakt, volgens de wet omtrent erfdochters, die medebragt, dat zij, die zulk