ten, tot zijne Lijftrawanten, die hem NB. reeds verzellen, op den zeer komieken toon:
Hola, Wacht! vlieg rasch (ras) op mijn bevelen:
Geleid Almazro hier en ook Alvarez Zoon.
Konde, bij het allerbelangrijkste tooneel, immer eene grootere platheid gezegd worden? - Ook het slot van dit stuk, bij het berigt, dat guiscarlos zich door vergif heest om het leven gebragt, eindigt zeer zonderling met eene vraag zijner Dochter:
ô Vader! 'k zocht uw deugd te redden met uw leven:
Gij sterft! Heb ik hierdoor, ô Hemel! dan misdreven?
Immers, de vrij algemeene uitspraak op deze vraag zal, in het verband des tafereels, toestemmende zijn, en dus is de voortreffelijke zedeleer dan hierin gelegen, dat de redding van de deugd en het leven eens Vaders in eene Dochter misdrijf is. Kan dit, bij mogelijkheid, eene zedekunde zijn, aanprijzenswaardig voor de Menigte! - Eindelijk, ook de eenzelvigheid van het Tooneel, dat door het geheele stuk niet wordt verwisseld, is zoo geheelenal strijdig met dien invloed, welken zelfs het uiterlijke door de zinnen moet helpen versterken, dat wij ons inderdaad bevreemden over zulk eene nalatigheid, welke door den Schrijver zoo gemakkelijk had kunnen hersteld worden.
Na deze beoordeeling acht zich de Recensent verpligt, den Heer van baale, dien hij noch in persoon, noch zelss te voren in naam, kent, onder het oog te brengen, dat hij denzelven daardoor geenszins heeft willen ontmoedigen, maar integendeel aansporen, om niet blindeling te volgen dat spoor, waarop hem anderen, al waren het zelfs beroemde Dichters, zijn voorgegaan. Hij wil daarentegen den oorspronkelijken Schrijver, die, zoo als wij in het begin opmerkten, zijne geoefende kennis uitdrukkelijk aan den dag legt, ernstig hebben aanbevolen, om het Treurspei naar zijnen waren, verhevenen aard door eigen nadenken te bestuderen, de meesterstukken der ondheid en, onder de lateren, van shakespeare, schiller, vondel en bilderdijk ijverig te lezen, en zorgvuldig op te merken, dat de aestetische behandeling, bij de toenemende beschaving van wetenschap en konst in onze dagen, eenen in alle opzigten verfijnderen smaak vordert, die zoo wel op de menschkundige verhouding der karakters, zoo wel op het kostuum van tijd en zeden, die men afbeeldt, als op den stand, waarin ieder op zich zelf handelt, op de illusie, die overal ongezocht moet werken, en bovenal op het groote oogmerk en den invloed, dien zulks bij het tegenwoordige geslacht zal te weeg brengen, met de grootste overeenstemming werken moet.