ge gezaaide, verhandelt de pligten der opvoeding op eene eenvoudige maar treffende wijze, en vermeldt verscheiden gewone gebreken bij de opvoeding plaats hebbende, inzonderheid betrekkelijk het bidden der jonge kinderen, welks verkeerdheid en schadelijke gevolgen ten duidelijkste worden aangewezen. De tweede Afdeeling heeft tot opschrift, de vruchtbare wijnrank, en schetst de verdere vorming der opgroeijende kinderen, en meer uitvoerig de aanneming van den oudsten zoon tot lid der kerke, op eene wijze, onzes inziens, geheel overeenkomstig met den echten geest des Christendoms. De derde Afdeeling, onder het opschrift, de rijpende Zomer, vermeldt de huwelijksverbindtenissen der volwassene kinderen, en schetst verder, op eene zeer treffende wijze, de kracht, welke Geloof en Godsvrucht den mensch verleenen in het ondergaan van de rampen des tevens. Dit belangrijk onderwerp wordt in de vierde Asdeeling verder verhandeld, die ten opschrift heeft, de schoone Hersst; in dezelve wordt het stichtelijk sterven van den ouden landman beschreven, en dat van de oude vrouw vermeld. De vijfde Afdeeling schetst, onder het opschrift, de geruste Winter, den verderen levensloop van den thans reeds hoogbejaarden oudsten zoon der overledene landlieden, en zijner vrouwe; beschrijft de gouden bruiloft van dit paar, en de stichtelijke gesprekken bij die gelegenheid gehouden; vermeldt wijders het godvruchtig ontslapen der vrouwe, en wordt besloten met eene beschrijving van de ziekte en van het zalig levenseinde van den man, wiens echt Evangelische lessen aan zijne afstammelingen, van het sterfbedde gegeven, ons bekoord en getroffen hebben.
Wij oordeelen dit Boekje allezins geschikt voor de klasse van Landlieden, waarvoor hetzelve inzonderheid vervaardigd werd, als vervattende vele nuttige leeringen en aanmoedigingen. Jammer maar dat zulksoortige waarlijk leerzame en stichrelijke Werkjes zoo weinig gelezen worden, en veeltijds niet komen in de handen der genen, voor welke zij eigenlijk geschreven werden! Van heeler harte vereenigen wij ons daarom met het voorstel van den achtingswaardigen Vertaler: ‘Velen uit den Boerenstand kennen die eenvoudige lieve Boekjes met verhalen niet, die er nu al verscheidene in onze taal voorhanden zijn, en die zoo goed voor hun zijn, en velen uit denzelven zien er tegen op om