deze vermaning van Paulus? 2. Hoe wij meer bijzonder daartoe verpligt zijn, op onze geboortedagen? - Over de redenen, die wij hebben tot dankbare blijdschap, als wij ons beschouwen als menschen, en wel als menschen die in eene beschaafde maatschappij leven, en vooral als Christenen, en over onze verpligting tot bidden en danken, wordt slechts 't een en ander kortelijk gezegd, en dit dan, in 't tweede deel, in 't bijzonder betrekkelijk gemaakt tot de wijze, op welke wij, als redelijke menschen, en als Christenen, onze geboortedagen, met vreugde, dankende en biddende, behooren te vieren. Dit alles wordt met deze aanmerking besloten, dat, terwijl zoodanige godsdienstige viering van onze geboortedagen een heilzaam middel is ter bevordering van ons waar geluk, wij zulk eene verrigting billijk en pligtmatig moeten oordeelen, en erkennen, dat onze Koning een schoonen pligt betracht, met de godsdienstige viering van zijn geboortedag te bevelen, en zulk eene strekking aan dezelve te geven, dat zij voor ons nuttig worden kan in waarlijk belangrijke gevolgen, en dat wij zijn voorbeeld voor prijsselijk moeten houden, en, wat het godsdienstige betreft, onze navolging waardig keuren, en, daar Hij in onze tempelen het Opperwezen laat bidden en danken voor genotene en om vernieuwde zegeningen, zijn voorbeeld ons moeten ten nutte maken, door ook onzen geboortedag, op de gezegde wijze, godsdienstig te vieren.
Wij kunnen niet ontveinzen, ons over de uitgave dezer Leerrede eenigzins verwonderd te hebben. Op zichzelve heeft zij niets bijzonders; of 't moest dit zijn, dat zij algemeene pligten betrekkelijk maakt tot de wijze, op welke men die op geboortedagen behoort te betrachten. Maar 't geen de Leeraar hiervan zegt, zal elk nadenkend Christen zich van zelfs tot pligt rekenen, en heeft bovendien in de voordragt ook niets uitmuntends. Als eene proeve, of handleiding, hoe men 's Konings geboortedag, in onze godsdienstige vergaderingen, behoort te vieren, kan dezelve ook niet wel optreden; of 't moest zijn, om des Leeraars snedigheid aan den dag te leggen, in zoodanige wending aan de plegtigheid van dezen dag te geven. Had de Leeraar zich zijne gebeden, bij die gelegenheid, nog kunnen erinneren, en waren deze dan hier ook bijgevoegd geweest, dan zouden wij denkelijk een beter ge