Breuk genoegzaam aanwees, dat alle pogingen tot Repositie niets dan nadeel zouden kunnen aanbrengen.
De Konstbewerking werd, op mijn voorstel, volbragt door den voortreffelijken Harlinger Heel- en Vroedmeester s. popta, die dezelve met zijne gewone handigheid en omzigtigheid verrigtte. Inzonderheid gebruikte de Konstbewerker zeer veel voorzigtigheid, om den aanmerkelijk verdikten en ontaarden Breukzak te openen; dewijl men alle redenen had om te vermoeden, dat dezelve vol aangegroeide Ingewanden zou zijn. Niet weinig stonden wij dus verwonderd, toen de Breukzak geheel geopend was, denzelven genoegzaam ledig te vinden, en daarin niets te ontdekken, dan eene kleine Darmplooi, die zich in een staat van ontsteking bevond, en die, door middel van eenige bandjes, beneden den Buikring was vastgegroeid, zonder dat er eene zeer aanmerkelijke klemming plaats had. Want zoo ras deze verbindingen waren weggenomen, liet zich de Darm zeer gemakkelijk binnenbrengen, zonder dat men den Buikring behoefde te openen. Ook schikte zich alles, van dat tijdstip af, ten beste, en de Lijderes was, binnen korte weken, volkomen hersteld.
Kort voor dat zich de teekenen van beklemming openbaarden, had de Lijderesse eene aloëtische Purgatie ingenomen, door welker krachtige werking denkelijk de ingewanden, die los in den Breukzak lagen, naar binnen zullen zijn geraakt; terwijl het dubbeld aangegroeid stuk, het overige niet kunnende volgen, daardoor in een staat van ontsteking en beklemming is gekomen.
Het stuk aangegroeide Darm was in een gevorderden staat van ontsteking en reeds blaauwachtig van kleur, hetgeen verscheidene der aanwezende Konstminnaren voor een kwaden uitslag deed duchten; waarover ik mij echter niet veel bekommerde, omdat de pols niet koortsig en behoorlijk krachtig was; waaruit ik besloot, dat er, tot dusverre, geene geschiktheid tot versterving plaats greep. Bij deze gelegenheid herinnere ik mij eene Breuksnijding, die, voor meer dan twintig jaren, in mijn bijzijn, te Vrouwen-Parochie, door den kundigen Leeuwarder Heel- en Vroedmeester h. bruinsma werd verrigt, en die, door de volgende bijkomende omstandigheden, zeer aanmerkenswaardig was. Wij hadden hier, dewijl de Breuk vrij groot was, eene aanmerkelijke hoeveelheid van Net en van Darmen verwacht,