Turksche geestigheid.
Een Turksch Heer van rang, bij uitsteekenheid leelijk van aangezigt en gestalte, was, volgens 's Lands gebruik, getrouwd aan eene Vrouwe, zonder haar, vóór den trouwdag, ongesluijerd gezien te hebben. Haare persoonlijke aanvalligheden waren niet grooter dan die van haaren Egtgenoot. - Op den morgen naa de huwelijksvoltrekking vroeg zij, aan wie zijner vrienden zij vrijheid hadt, zich met ongedekten aangezigte te vertoonen. ‘Laat het,’ was zijn antwoord, ‘vrijlijk aan al de wereld zien, maar bedek het voor mij.’ - ‘Geduld,’ was haar eenig antwoord. - ‘Dat heb ik niet,’ voerde hij haar te gemoet. - Zij daarop: ‘Ach! ik dagt dat gij geduld in eene groote maate bezat, dewijl gij uwen afzigtigen langen neus al uw leeven gedraagen hebt!’
In No. XI. Meng., bl. 462. reg. 16 van ond., staat verstonden, lees verstonden. En in dit No. bl. 534. reg. 13. stabo, lees strabo.