Geestig zeggen.
Eene Dame, van een los karakter, verkiaarde aan eenigen haarer vrienden, dat zij haare leevenswijze aanhieldt, met oogmerk om gelds genoeg te verzamelen, om in eenig godsdienstig gestigt te worden opgenomen. ‘Mevrouw,’ voegde een geestig man te gemoet, ‘uw gedrag doet mij gedenken aan de gewoonte der Schuitevoerders, die hunnen weg na de plaats hunner bestemminge vervolgen, met hunnen rug derwaarts gekeerd.’