| |
Iets over den oorsprong en het gebruik der veerkragtige hars van Guiana, of het caoutchouc. Door Adolphus Ypey, Hoogleeraar in de Geneeskunde te Franeker.
Met verwondering zag ik onlangs, dat er Lieden worden gevonden, die aan den groeijenden oorsprong van de veerkragtige Hars van Guiana twijffelen, en op het zeer ongegrond vermoeden zijn gevallen, dat dit voortbrengsel wel van een dierlijken oorsprong zou
| |
| |
kunnen zijn. Dat zulks geheel onbestaanbaar is, kan een ieder zeer overtuigende ontdekken, door een stukje van deeze Hars op eene kool vuur te werpen; dewijl dezelve, in haare verbranding, niets van dien leelijken stank openbaart, welke aan alle brandende dierlijke voortbrengsels eigen is, maar, integendeel, met een niet onaangenaamen harssigen reuk verteert.
Reeds in het jaar 1736 wierd men bekend met den oorsprong en aart deezer stoffe, uit een bericht aangaande eene Reize in de binnenlanden van Zuid-America, door den Heer de la condamine in de Memoires de l'Acad. de Sc. de Paris van dat jaar geplaatst; terwijl laatere berichten van denzelfden Schrijver nog meerder licht over deeze stoffe verspreidden; zie Mem. de 1745 et de 1751.
Linnaeus heeft den Boom, welke deeze Hars verschaft, hoewel twijffelachtig, gebragt tot de Jatrepha. Anderen hebben uit den inlandschen Westindischen naam, Heve, den Latijnschen geslagtsnaam Hevea gevormd. Doch thans is de aangenomene kruidkundige naam siphonia Cahuchu; wordende de boom, door wildenow (Sp. Plant. T. IV. p. 567) onder de Monoecia Monadelphia, aldus beschreeven. Een zeer hooge Boom, met gladde bruine takken. De Bladen beurtlings geplaatst, uit drie (Ternata) te zamen gesteld. De blaadjes langwerpig, verkeerd eirond, stomp, in den rand geheel, eenigzins puntig, gesteeld, vier of vijf duimen lang, boven blinkend glad, beneden zeegroen: de Bladsteelen twee of drie duimen lang. De Bloemristen in losse Aaren verspreid. De Bloemen klein, en, met de Bloemsteelen, zeer sijn wollig.
De Inlanders maaken diepe insnijdingen in den bast van deezen Boom tot op het hout, en verzamelen het uitloopend melkachtig zap. Intusschen hebben zij vormen gereed gemaakt, van allerhande gedaanten, die uit enkele gedroogde Aarde bestaan. Deeze vormen bestrijken zij met eene laag van dit zap en laaten dezelve droogen, om er vervolgens eene tweede laag over te strijken, die al wederom gedroogd moet worden; met welke bewerking zij aanhouden, tot dat hunne werken eene genoegzaame dikte hebben bekomen. Eindelijk versieren zij doorgaans de laatste laag, door middel van een puntig ijzer, met allerhande figuuren; waarna zij, door de
| |
| |
verkreegene werktuigen te slaan en te schudden, de broze ingeslootene aarden vormen verbreeken en zich daar dus van ontdoen.
De groote verdienste deezer zonderlinge stoffe, en der daaruit bereide werktuigen, bestaat in hunne zonderlinge veerkragt, waardoor zij aanmerkelijk in allerhande afmeetingen kunnen worden uitgerekt, zonder te breeken of hunne gedaante te verliezen; keerende zij, met het ophouden der uitrekkende oorzaaken, aanstonds tot hunne voorige figuur weder: waarbij komt, dat Water, Azijn, Wijngeest enz. op deeze zelfstandigheid geen het minste vat heeft, waardoor de daaruit bereide werktuigen ongemeen geschikt zijn om allerleije vochten in te bewaaren. Onder andere nuttige werktuigen, welke de bewooners van het vast land van Zuid-America daaruit bereiden, moet men hunne laarzen niet vergeeten, dewijl dezelve volkomen waterdigt zijn, en zich teffens, door haare veerkragt, volmaakt naar de gedaante der beenen schikken.
Van wegen de groote brandbaarheid deezer stoffe, gebruiken de Indiaanen dezelve ook tot het maaken van Toortzen: terwijl de Europeërs de overgezondene veerkragtige Harsvleschjes in stukken snijden, om daarmede de Potloodstreeken uit de tekeningen te wrijven. Dan hierbij bepaalt zich het nut deezer zonderlinge stoffe niet; dewijl dezelve, met het best gevolg, tot het bereiden van allerhande natuurkundige en chirurgicale werktuigen, die veerkragt vorderen, wordt aangewend; als tot het maaken van Klepjes, Zuigers, Breukbanden, Catheters, Pijpen voor Spuiten, enz. Met een mengsel van vette en van terpentijnachtige Olien, geeft deeze stoffe ook een geschikt Vernis voor Luchtbollen, regenvrije klederen enz.; schoon het, zo als hetzelve doorgaans bereid wordt, vooral in de hitte, lang lijmachtig en kleverig blijft. Ondertusschen heeft men, van tijd tot tijd, verschillende middelen beproefd, om het gebrekkige deezer Vernissen te verbeteren, en onder anderen bevonden, dat men ten dien einde, met voordeel, een mengsel van Alcohol en Terpentijnolie kon gebruiken, Anderen doen geel Was smelten, en werpen daarin stukjes veerkragtige Hars, tot zo lang er zich niets meerder in wil ontbinden; waarna zij dit Vernis, door middel van een kwastje, op de stosse brengen. Volgens morelot is de volgende werkwijze de beste. Doe
| |
| |
de fijn geknipte Hars in een Matrasje, en daarop een mengsel, bestaande uit zeven deelen Alcohol en een deel Salpeterzuur, met Campher verzadigd. Laat dit mengsel staan, tot dat de Hars week is geworden, giet het vocht af, en stel daar voor in de plaats Terpentijnolie, meer of min, naar mate men het Vernis dik begeert. Deeze oplossing gelukt zeer gemakkelijk, en moet zonder warmte volbragt worden.
De beroemde fourcroy heeft verschillende Proeven met het zap des Booms, hetwelk hem in vlesschen was overgezonden, genomen. Hij bevond hetzelve zeer onaangenaam van reuk, melkachtig troebel, en voorzien met een daarin drijvenden klomp van eene zeer veerkragtige gestolde stoffe, van een fijn weefsel, die in hoedanigheid het gewoon Caoutchouc, zo als hetzelve uit America wordt overgezonden, verre overtrof. Deeze stoffe had zich, door enkele bezinking, nedergezet, zonder uitwaasseming , dewijl de vlesschen volkomen digt en wel geslooten waren. Het zap, waarin die reeds gestolde stukken dreeven, wierd, zo ras men het aan de lucht blootstelde, met een korstje, van een veerkragtigen aart, bedekt, welks vorming door middel van warmte niet weinig wierd begunstigd. Doch vooral wierd de vorming van het veerkragtig vliesje bespoedigd, door dit vocht te gieten in eene vlesch, die met Zuurstofgaz was gevuld: terwijl er teffens eene aanmerkelijke opslorping van dat Gaz plaats had.
Uit dit alles besluit de Heer fourcroy, dat de veerkragtige Hars reeds, in haar geheel, bevat wordt in het zap des Caoutchouc - booms, en dat het zich daarvan in eene vaste gedaante kan afscheiden; dat echter een gedeelte van dat zap nog niet volkomen gevormd is tot de veerkragtige hoedanigheid, door gebrek aan eene genoegzaame hoeveelheid van Zuurstof; waarom hij ook de stolling van dit zap tot een veerkragtig lichaam gedeeltelijk toeschrijft aan de werking der Zuurstof des Dampkrings. Hij stelt hierom voor, of men niet, met veel voordeel, het zap van den Boom uit de Westindiën zou kunnen doen overkomen, om ook hier onmiddelijk daaruit allerhande veerkragtige werktuigen te kunnen vervaardigen; mits bij dat zap bijtend Loogzout voegende, om de nederploffing van het harsachtig lichaam voor te komen. Met eenigen schijn van reden zou men dien aangaande kunnen vraagen, of men dus geen gevaar zou kunnen loopen
| |
| |
van de geheele veerkragtige eigenschap der Hars te vernietigen; doch hierin schijnt geen gevaar te steeken, dewijl dit Loogzout, volgens de Proeven der Scheikonstenaars, geen vat op deeze stof heeft, en haar niet zeepachtig doet worden.
Door deeze stoffe in Aluinwater te kooken, wordt zij zacht en geschikt om allerleije gedaanten aan te neemen. Wanneer de aldus bewerkte stukjes aan malkanderen geplaatst en behoorlijk worden gedrukt, kleeven zij zo sterk aan elkanderen, dat men ze niet meer kan scheiden, en maaken dus een volkomen geheel. Deeze eigenschap is voorzeker van groot nut tot het vervaardigen van veelerhande veerkragtige werktuigen; doch de ontbinding deezer stoffe in een geschikt Scheivocht is ten dien einde nog belangrijker. Macquer was de eerste, die ontdekte, dat de Ether, door Zwavelzuur bereid, daartoe het geschiktst middel was; doch de meesten, die zijne Proeven hebben trachten naar te bootzen, zijn daarin maar zeer gebrekkig geslaagd: waarom men altoos gedagt heeft, dat Hij, zo wel als theden, die insgelijks in het vervaardigen van veerkragtige Harswerktuigen zeer gelukkig was, iets hebben verzweegen. Zeer veel danks zijn wij derhalven verschuldigd aan den Heer pelletier, die ontdekt en bekend gemaakt heeft, dat men, om de veerkragtige Hars in Ether te ontbinden, eene geringe, doch noodzaakelijke voorbereiding van nooden had, hierin bestaande, om de Hars vooraf een tijdlang in water te kooken, waardoor zij, zonder zich te ontbinden, in een zacht sponsachtig halfdoorschijpend lichaam overgaat, hetwelk, na uitgekneepen en in stukjes geknipt te zijn, zeer gemakkelijk, zonder vermindering der veerkragtige eigenschappen, in den Ether kan worden ontbonden. Ondertusschen verzekeren anderen, dat de oplossing deezer stoffe, met behoud haarer veerkragt, nog veel gemakkelijker kan worden ten uitvoer gebragt, door middel van den Ether, die uit Alcohol en uit Salpeterzuur wordt verkreegen.
|
|