| |
Waarneemingen wegens zommige verschijnzelen, ten opzigte van de vlugt en het gezigt der vogelen.
(Volgens den Heer lacepede.)
De wonderbaare gemaklijkheid, waarmede de Vogels zich in de lugt verheffen, en de verbaazende uitgestrektheid van derzelver vlugt, hebben vaak den Wijsgeer verbaasd, de aandagt des Natuuronderzoekers bezig gehouden, en de verbeelding der menschen in 't algemeen gestreeld. - De ontleed-, de werktuig- en gezigtkunde hebben ontdekt het bijzonder maakzel, 't welk aan het Vogelengeslacht eene zo snelle beweeging en zulk een doordringend gezigt geeft: dan, tot nog toe, is de weezenlijke uitgestrektheid deezer twee verschijnzelen niet volkomen en juist bekend. De oorzaaken heeft men beweezen; doch de belangrijke uitkomsten met geene genoegzaame naauwkeurigheid berekend.
Dat wij tragten onder één oogpunt te brengen verscheide daadzaaken, die van elkander afhangen, onderling elkander ophelderen, en ons mogelijk zullen brengen tot eene juiste waardeering van deeze twee zo treffende en opmerkenswaardige eigenschappen. Laaten wij tot de bijzondere onderwerpen onzer naspeuringe neemen dien Vogel bij uitsteekenheid, den gezagvoerder in het lugtgewest, den onverschrokken reiziger, wiens voortgang niet afgebroken wordt door uitgestrektheid van ruimte, door koude, door winden, of door donder, - den Arend. Laaten wij eenen anderen Vogel ons voorstellen, zo ruim en rijk door de Natuur begunstigd, wel min gewapend dan de Arend, doch niet min vlug, geschikt om zo wel op de oppervlakte des waters te zwemmen, als om boven de wolken zich te verheffen, en die zijne verblijfplaats gevestigd heeft boven de zeeën tusschen de keerkringen, met zijnen mededinger het gebied der lugt
| |
| |
deelt, en onbepaald heerscht in den evennagts-oceaan, - den Fregat-vogel.
Beide deeze Vogels, de Arend en de Fregat-vogel, bezitten zeer uitgebreide vleugelen, sterke spieren, ligtheid van lichaam, en eene inwendige warmte, welke hun in staat stelt om de koude in de hoogere gewesten des dampkrings te verduuren. De hoogte van hunne vlugt is, zints lang, bekend; maar wij zijn nog niet begunstigd met eene naauwkeurige berekening van den afstand. Ik zal thans tragten, eenige waarneemingen, des betreffende, mede te deelen.
Een voorwerp verdwijnt, bij helder daglicht, niet uit het oog eens waarneemers, voor dat het van hem verwijderd is op eenen afstand, gelijk aan drieduizend en vijf honderd maalen van deszelfs grootste middellijn. Reizigers, die de bergen en rotzen (de doorgaande verblijfplaatzen van den Arend en den Fregat-vogel) bezogten, hebben dikwijls gezien, dat deeze Vogels zich zo hoog in de lugt verhieven, dat ze voor hun oog geheel onzigtbaar wierden. De Arend en de Fregat-vogel hadden, derhalven, reeds eenen afstand doorgevloogen, gelijk aan drieduizend en vijfhonderd maalen hunne grootste afmeetingen; en daar groote Arenden en de grootste Fregat-vogels ten minsten twee toises, of vier metres, haalen, wanneer hunne wieken zijn uitgebreid, mogen wij veronderstellen, dat zij niet ophouden zigtbaar te weezen in de lugt, tot dat zij eene hoogte van zevenduizend toises, of veertienduizend metres, boven het waterpas der zee besteegen hebben. Het is, derhalven, op eene schaal van veertienduizend metres, dat wij moeten tragten te plaatzen de onderscheidene hoogten, tot welken de verschillende soorten van Vogelen kunnen opstijgen; en het geheel beloop dier schaale moet de maatstaf weezen van de hoogte, tot welke wij de vlugt der Vogelen, in 't algemeen, brengen. Naardemaal wij nogthans mogen gelooven, dat de waarneemingen, gemaakt op het uit het oog verdwijnen der Arenden en Fregat-vogelen in den dampkring, gedaan zijn, wanneer zij in hunne vlugt diagonalen beschreeven hadden, afwijkende van de toppuntlijn, zullen wij slegts een weinig meer stellen dan de helft van de uitgestrektheid, daaraan toegeschreeven. Dat wij, overzulks, niet meer dan achtduizend metres, of vierduizend toises, op de groote schaal stel- | |
| |
len, bestemd om de kragt van opvlieging der Vogelen af te meeten.
Arenden en Fregat-vogelen heeft men gezien, dat, met groote snelheid, zich boven deeze schaal verheffen, welker afmeetingen eigenaartig in ons de sterkste bewondering verwekken; doch dat wij ons niet te vrede houden met onbepaalde overdenkingen, maar liever tragten eenige naauwkeurige en bepaalde gronden vast te stellen, op welke wij mogen bouwen. - Men heeft waargenomen, dat, wanneer een Vogel zich bijkans loodregt opheft, dezelve, in eenen gegeeven tijd, slegts, ten meesten genomen, de helft van de ruimte doorvliegt, welke hij zou doorgevloogen hebben, ware de vlugt horizontaal geweest, en hadde dezelve dus alleen een veel minder wederstand van zijne zwaarte moeten overwinnen. Aan den anderen kant heb ik waargenomen, dat groote Vogels, in eene horizontaale rigting, eene ruimte van vijf-en-twintig toises, of vijftig metres, in ééne seconde doorvliegen. Hieruit volgt, dat de Arend en de Fregat-vogel zich tot het hoogste punt van de schaal van achtduizend metres in zes minuten of daaromtrent kunnen opheffen. Wanneer zij van die hoogte, als een pijl, nederschieten op eene prooi, die zij begeeren magtig te worden, vallen zij op hun slagtoffer met eene nog verbaazender snelheid neder. In de daad men mag zeggen, als wij die Vogels uit de hoogte zien nederschieten om hunnen honger te verzadigen, dat zij zich overgeeven aan hunne eigene zwaarte, en op de oppervlakte des lands of des waters nederkomen met de toeneemende snelheid van zwaare lichaamen. Men heeft zelfs beweerd, dat zij, in stede van die snelheid te verminderen door hunne poogingen, dezelve vermeerderen, door den wederstand der lugt tegen te gaan door het slaan met hunne vleugels. Maar hoe kan men zodanig eene werking beweeren? Wij weeten, dat een zwaar lichaam in veertig seconden van eene hoogte van achtduizend metres nederkomt. Indien wij derhalven eene gelijkmaatige snelheid veronderstellen in het nederdaalen van den Arend en den Fregat-vogel, in stede van eene toeneemende snelheid, zouden
die Vogels eene ruimte van tweehonderd metres, of eenhonderd toises, in ééne seconde doorstreeven. Maar kunnen wij ons verbeelden, dat zij de uitwerkzels eener zo snelle
| |
| |
beweeging zouden kunnen wederstaan, als wij ons herinneren, dat de snelste Jagthond geen dertig metres in eene seconde aflegt; dat een Lugtstroom, die veertig metres in het gemelde tijdsbestek doorloopt, zeer geweldig is; en dat het Geluid dikwijls, in dit zelfde tijdsverloop, enkel den afstand van driehonderd en vijftig metres bereikt? Het is, daarenboven, zeer bezwaarlijk, met naauwkeurigheid de weezenlijke snelheid te bepaalen van een' Vogel, die op deeze wijze de hooge lugtgewesten verlaat. Dit onderwerp is nog met geene genoegzaame opmerking naagegaan, en mijne daaromtrent gedaane poogingen reiken niet verre genoeg, om dit stuk met eenige maate van juistheid te bepaalen.
Doch, naardemaal, in die zo opmerkenswaardige nederdaaling, de Arend en de Fregat-vogel den wederstand, welken de lugt biedt, grootlijks vermeerderen, door het sterk uitspreiden hunner vleugelen, en zich, als 't ware, met eene parachute dekken, en dat zij daarenboven zich in hunne poogingen tegen de zwaarte bedienen van de schuinte hunner vlugt of de helling van het vlak des atmospheers, waarop zij zich schijnen te verlaaten, moeten wij, mijns bedunkens, dier Vogelen snelheid in het nederdaalen alleen aanmerken als het dubbele van derzelver horizontaale snelheid, en, bij gevolge, als het viervoudige van derzelver snelheid bij het opwaards vliegen. In de nederdaaling gaan zij, derhalven, door eenhonderd metres, of vijftig toises, in ééne seconde; en de Natuurkundige mag met den Dichter vrij zeggen, dat, wanneer deeze verwonderenswaardige Vogels op hunne prooi nederschietende aanvallen, hunne snelheid gelijk is aan een hevigen wind.
De kennis van de hoogte, welke besteegen wordt door den Arend en den Fregat-vogel, kan ons nieuwe en bepaalde kundigheden schenken. Van het hoogste punt der schaale van achtduizend metres ontdekt de Fregatvogel dikwijls op de oppervlakte des waters een visch, wiens grootte, ten hoogsten genomen, naauwlijks een vierde van een metre bedraagt. Hij ziet den visch zo duidelijk, dat hij van de hoogte, waarop hij zich bevindt en in de lugt zweeft, zijn val bestuurt met eene juistheid, welke hem in staat stelt om op 't oogenblik de prooi te treffen, op te pikken en in de lugt mede te voeren. - Het is, derhalven, openbaar, dat de voorwerpen niet uit het gezigt diens Vogels verdwijnen,
| |
| |
vóór zij op eenen afstand zijn van meer dan dertig tweeduizend maalen derzelver diameter. En daar de Mensch, gelijk wij reeds hebben aangemerkt, de voorwerpen alleen kan ontdekken, die hem genoegzaam nabij zijn, zo dat derzelver diameter gelijk moet weezen aan het drieduizend vijfhonderdste gedeelte van derzelver afstand, is het openbaar, dat het gezigt diens Vogels ten minsten negenmaalen scherper is dan dat van een Mensch.
De overweeging hiervan kan ons dienen tot opheldering van veele verschijnzelen in de Natuurlijke Historie, en den Wijsgeer te stade komen in zijne navorschingen. Een voorwerp van tien metres groot, een boom, bij voorbeeld, is voor eenen Arend op eenen afstand van drieduizend metres zigtbaar. En, daar het gemaklijk valt te bewijzen, dat, wanneer deeze Vogel zweeft in het gedeelte des dampkrings, 't welk de grenspaal zijner vlugt uitmaakt, de ronde aardkloots oppervlakte, welke de spheersche figuur onzer Planeet hem niet uit het gezigt doet gaan, en welks middelpunt hij in 't oog houdt, geen kleinder straal heeft dan driemaal honderdduizend metres, moet hij niet alleen de bergen, maar ook de bosschen en rivieren onderscheiden, welke begreepen zijn in den verbaazenden omtrek des cirkels, boven welken hij zweeft, en aan welken wij, ondanks de verbaasdheid, waarmede zulks ons moet vervullen, een ommekreits moeten toekennen van achttienhonderd duizend metres, of negenhonderd duizend toises.
Welk een voortreffelijk schouwtooneel zou dus eene groote vlakte niet openschuiven voor den Mensch, ware hij bedeeld met het scherp doordringend oog eens Arends, kon hij zich op dezelfde wijze in de hooge lugtgewesten verheffen! Zou niet dit grootsch tooneel zeer verre in uitgebreidheid en verscheidenheid overtreffen het gezigt, 't welk de verbeelding met geestvervoering omhelst, 't welk zo verrukkende genietingen verschaft en zulke verhevene gedagten ingeboezemd heeft aan de zodanigen, die het waagden in de zwakke boot eens lugtbols op te stijgen, de hoogte der Andes of den top van de Etna beklommen, en den Monarch van het gevederd geslacht volgden op een verren afstand van de uiterste grenzen van diens lugtgebied? Zij zien de glinsterende straalen der Zonne, bij het aanbreeken des dageraads, verlichtende, van den verren gezigteinder, de zeeën, de stranden, het vasteland en de eilanden!
| |
| |
Vervuld met dit denkbeeld, valt het niet bezwaarlijk te begrijpen, hoe Trekvogels, die bij hunne hooge vlugt in de lugt zulke veranderingen van lugtsgesteldheid ondervinden, als de onderscheide jaarsaisoenen aankundigen, door behulp van hun gezigt, negen maalen scherper dan dat van een Mensch, in staat zijn, om, gelijk buffon heeft opgemerkt, den kortsten en veiligsten weg te kiezen na de lugtstreeken, die hun een veilig verblijf aanbieden. Vogels, die het scherpst gezigt bezitten, en teffens het sterkst vermogen om te vliegen, zijn hiertoe best geschikt. Door de aanmerkingen, reeds van ons gemaakt, toe te passen, zullen wij ontwaaren, dat 'er slegts twee uuren noodig zijn voor Vogels, door de natuur ten deezen opzigte best toegerust, om van het middelpunt der groote uitgeltrektheid, welke hun gezigt omvat, tot den buitensten omtrek te komen. - Indien wij, aan den anderen kant, eene menigte van daadzaaken opzamelen, welke bekragtigd worden door het getuigenis der kundigste Reizigeren, en ons herinneren, dat zij Vogels, ontbloot van het vermogen om te zwemmen, in het woeden der geweldigste stormen, aangetroffen hebben, op eenen afstand van meer dan vierhonderd mijlen van eenig land; moeten wij ons verzekerd houden, als wij de daadzaaken, reeds bijgebragt, daarmede vergelijken, dat Arenden en Fregat-vogels ten minsten twaalf uuren kunnen vliegen, zonder zich genoodzaakt te vinden om op aarde een plek te vinden, ten einde daar rust van langer of korter duur te neemen.
Wij vinden ons nu in staat om een der gewigtigste vraagstukken te beantwoorden, wegens het groot verschijnzel, de Verhuizing der Trekvogelen, die met de jaargetijden hunne verblijfplaats veranderen, van de poolen na de linie, en van de linie na de poolen vliegen. Wij mogen vrij zeggen, dat de Arend of de Fregat-vogel niet meer dan zes-en-twintig uuren noodig hebben, alleen afgebroken door twee rustneemingen van langer of korter duur, om zich van de grenzen des Poolcirkels, waar de vorst te midden van het ijs ten throon zit, van de dikke duisternis en doodelijke kwijning, over te brengen na de gelukkige verblijfplaatzen, waar de zagte en koesterende invloed van de nabij zijnde keerkringen alles met de bekoorlijkheden eens eeuwigen zomers opsiert. - Een Arend of Fregat-vogel zou, om langs de evennagtslijn de wereld rond te vliegen en het
| |
| |
zonnepad in zeker voege te volgen, tot de reis rondsom den aardbol niet meer dan tweehonderd en twintig uuren noodig hebben, en op dien langen tocht niet meer dan zeventien maalen behoeven te rusten.
Wanneer de Mensch het oog vest op deeze buitengemeene hoedanigheden, het Vogelengeslacht geschonken, en hem geweigerd, behoort hij niet te vergeeten de verhevene eigenschappen, door de Natuur hem zo mild geschonken. Door den Mensch de Rede te verleenen, heeft zij alles onder zijne magt gesteld. Dat scheppend vermogen heeft een ligten damp in een weltoegerusten toestel besloten, en daardoor den Mensch boven de wolken verheven. Het heeft meer gedaan, - zand gesmolten, glas in eene groote verscheidenheid van gedaanten gegoten, waardoor hij de lichtstraalen kan breeken en buigen naar welgevallen: door dit behulp dringt het menschlijk oog door op de verbaazendste afstanden; hij beschrijft, vergelijkt en onderscheidt millioenen van werelden in het onmeetelijk wijd uitgestrekt Heelal.
Dat de Mensch, overzulks, nimmer nalaate zijn verstandig vermogen aan te kweeken, hem van den Hemel geschonken! Het is door zijne ziel vatbaarder te maaken door veelvuldige overpeinzing, door zijne gevoelens te verleevendigen, en vrugtbaar te maaken door aanhoudende oefening, door de begochelingen des vooroordeels te verbannen, de verleidingen der dwaaling te ontwijken, het schijnbeeld van ijdele eer te schuwen, en door te erkennen, dat 'er geen vermogen is, dan van 't verstand ontleend en uit kennis voortgesproten, en geen geluk, dan 't geen uit deugd gebooren wordt, - dat hij een duurzaam gedenkteken kan oprigten voor de beschermengelen van deugd, - weetenschap en vernuft. |
|