De zegepraal der muzijk, of anecdote raakende de opera Lucile.
Bij de eerste vertooning van de Opera Lucile, met de Muzijk van den Heere grétry, welke voorviel op 5 Januarij 1769, zag een jongeling den Hertog van orleans de traanen afdroogende, onder de sedert zo bekende Quatuor: Ou peut-on etre mieux, qu'au sein de safamille? Met vertrouwen verscheen hij 's anderendaags in 's Prinsen tegenwoordigheid, die hem niet kende: ‘Monseigneur,’ sprak hij, voor hem op de knieën vallende, ‘gister heb ik uwe Hoogheid onder de Quatuor van de Lueile zien schreien. Ik ben smoorlijk verliefd op eene jonge juffer, de dochter van eenen Edelman van uw Hof. Hij weigert, aan ons huwelijk de toestemming te geeven, omdat ik niet zoo rijk ben als zij, en ik verzoek om uwe gunst.’ De Hertog van orleans beloofde, nader onderzoek te zullen doen, en het huwelijk wierdt kort daarnaa geklonken.
In zijne Proeven over de Muzijk verhaalt de Heer grétry de volgende Anecdote, ter gelegenheid van de zelfde Quatuor: ‘Ik bevond mij,’ schrijft hij, ‘eenige dagen naadat de Opera Lucile was gegeeven, bij iemant, die zich tegen het huwelijk van zijnen broeder te vergeefs verzet hadt. De jonge vrouw, zoo schoon als venus, legt een bezoek af bij haar mans broeder, en wordt 'er zeer beschaafd, dat wil zeggen koel, ontvangen. Terwijl ik intusschen bespeurde, dat de liefkoozingen der dame invloed hadden op het hart des schoonbroeders, verzogt ik hun, het Forte Piano te naderen. Ik zong de Quatuor met een bewogen hart, en had het geluk, naa eene wijl gezongen te hebben, den broeder en de zuster elkander te zien in de armen vliegen, en zagte traanen storten, - die der verzoeninge.’