Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807
(1807)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijZonderlinge uitwerkzels van den beet van eene ratelslang, in de Vereenigde Staaten van Amerika.In den Zomer des jaars 1801, wierdt Mejuffrouw alfred beeman, uit het Graafschap Luzerne, in Pensylvanie, gebeeten van eene Ratelslang; zij was toen vier of vijf maanden zwanger. Ondanks de zwaare toevallen, | |
[pagina 275]
| |
welke zij leedt, en die met dusdanige beeten doorgaans gepaard gaan, genas zij en beviel gelukkig op den gewoonen tijd. Het kind scheen gezond te zijn; maar zoo dra het aan zijn moeders borst geleid was en gezogen hadt, wierdt het zoo zwart als de slang, zwol geweldig en stierf binnen korten tijd. Men bezorgde de moeder een jongen hond om haar te zuigen; met dezelfde toevallen stierf dit dier, naa verloop van twee dagen. Vervolgens nam men de proeve met een lam, daarnaa met een anderen jongen hond, en van tijd tot tijd met drie andere lammeren; allen ondergingen het zelfde lot als het kind. Eindelijk nam men de proeve met een derden hond; deeze kreeg slegts geringe toevallen, en stierf niet. De moeder bleef welvaarende. Twee jaaren daarnaa bragt Mejuffrouw beeman wederom een kind ter waereld: uit vreeze dat dit het zelfde lot als het voorgaande zou ondergaan, ontboodt zij Dr. baralow, die haar raadde, uit aanmerking van den langen tusschentijd zints den beet en de proeve met den laatsten hond, die haar gezogen hadt, haar kind te zoogen; zij deedt het, zonder eenig kwaad gevolg.Ga naar voetnoot(*) |
|