Panharmonicon.
De Heer jan maelzl, woonagtig te Weenen, bevindt zich thans te Parijs, om aan het oordeel van het verlicht publiek in die hoofdstad een Muzijkinstrument te onderwerpen, door hem uitgevonden. Dit speeltuig, 't welk alleen door veeren in beweeging wordt gebragt en gehouden, geeft het geluid van alle blaasspeeltuigen, en verschaft aan hetzelve eene vastheid en volmaaktheid, welke de kunst, ondanks de poogingen der grootste meesters, niet heeft kunnen bereiken. De speeltuigen, uit welke het is zamengesteld, zijn de Dwarsfluit, de kleine Fluit (flauto picciolo) de Klarinet, de Hoboo, de Basson, de Hoorn, de Serpent en de Trompet. Die speeltuigen zullen nog vermeerderd worden met de Keteltrom, de groote Trom, de Bekkens, de Triangel, enz. De naam Panharmonicon (Alharmonie) ontvouwt volkomen de natuur van dit speeltuig.
De Heeren cherubini, mehul, pleyel en rigel hebben niet verzuimd, aan den Heere maelzl eene getuigenis van hunne bijzondere hoogachtinge te geeven, door hem Muzijkstukken, door hen vervaardigd, ten geschenke aan te bieden. Wij zelven zijn getuigen geweest van de uitvoering der Krijgs-symphonie van haydn, van eene Echo, opzettelijk door den Heer cherubini vervaardigd, van een Franschen Marsch, en van verscheiden Allemande-danzen. Onmogelijk is het, dat een gezelschap Muzikanten harmonieuse stukken met meer naauwkeurigheids, juister afgemeetene, en wij zouden schier zeggen, meer onveranderlijk bepaalde, ineensmeltingen (nuances) van het piano en het forte, kunnen uitvoeren. Het is niet slegts eene zinbegocheling; men hoort de eigen klanken der speeltuigen zelve. De Trompet heeft inzonderheid om doen verbaasd staan; een Virtuoos zoude het niet verder kunnen brengen. 't Geen de voornaamste verdienste van dit werktuig uitmaakt, is, dat de maaker voor elk blaas-instrument een mondstuk heeft uitgevonden, aan deszelfs natuur eigen, en dat tevens, met de meeste volkomenheid, aan het vermogen der menschelijke stemwerktuigen beantwoordt.