Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807
(1807)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensbijzonderheden van Charles James Fox.(Uit de Recollections of the Life of the late Honourable c.j. fox. London, Nov. 1806.)
De Vader van den Heere fox was henry fox, Lord holland. Deeze leide den grond van zijn geluk door zijne deelneeming aan de zaaken van Staat, en de kundigheden, die hij aldaar ten toon spreidde. Al vroeg nam hij zitting in het Parlement. Veel vlugheids van geest liet hij aldaar blijken; george de II schonk hem, in den jaare 1754, den post van Sekretaris van Staat in het Departement van het Zuiden. In den jaare 1756 barstte de zevenjaarige oorlog uit, en zijne intrede was ongelukkig voor Engeland. Het misnoegde volk eischte verandering in het Ministerie; george de II deedt den Heer pitt de plaats van den Heere fox vervullen, en de zaaken namen een gunstiger keer. Naardien 'er verscheiden van fox's vrienden in het bewind waren gekomen, kwam 'er eene zamenspanning tot stand, door middel van welke hij den post van Thesaurier-Generaal van het Leger bekwam. In de werkzaamheden van deezen post verzamelde hij onmeetelijke schatten, welke hij zijnen kinderen naliet, en die hem | |
[pagina 181]
| |
dikmaals van schraapzucht deeden beschuldigen. In den jaare 1763 wierdt hij tot het Pairschap verheven, onder den titel van baron holland foxley. Zie hier de Karakterschets, van dien Lord gegeeven. ‘Eene ongebondene, onvoorzigtige en verkwistende jongelingschap. Vervoering van de Hertogin van richmond; een hoon, van welken haare familie langen tijd eene diepe spijt gevoeld, en eene leevendige verontwaardiging heeft behouden. Thesaurier van het Leger, maakende geld van alles, en niet dan in den uitersten nood dien post verlaatende, met een onmeetelijken rijkdom. In den jaare 1788 meer dan vijftigduizend ponden sterlings lands-geld in handen hebbende, zonder rekening gedaan te hebben. Een pleidooi van de Thesaurie over millioenen, 't welk aan den spijker blijft hangen; en een verfoeijelijk bedrog naa zijnen dood bij zijnen Agent ontdekt, die zich uit wanhoop het leeven beneemt. Misbruik maakende van een onbepaald ministerieel gezag, deedt hij het Laagerhuis van het spoor dwaalen, naa het te hebben omgekogt. Door de onderdrukking van het volk verzamelde hij onmeetelijke schatten voor zijne kinderen. Hij betaalde honderdduizend ponden sterlings aan schulden, welke twee zijner zoonen, eer zij nog meerderjaarig waren, gemaakt hadden. Bij zijnen dood liet hij verbaazende sommen naa, en schitterende standen voor alle de zijnen. Zijne naagedagtenis wordt algemeen veracht; en indien zijne Erfgenaamen voor hem een Grafteeken op kosten van het publiek hebben opgerigt, is hetzelve 'er niet over geraadpleegd. Zijne geschiedenis zal in die van zijn Vaderland niet schitteren, en 't is te hoopen, dat men het niet bestaan zal, dezelve daarin te lasschen. Zijne vrienden zullen zorge draagen, dat zijn Grafschrift kort zij, en in zeer algemeene bewoordingen.’ Zodanig wordt de Vader van charles james fox beschreeven. Zijne Moeder, aan de Koninklijke Geslagten van stuart en brunswijk vermaagschapt, bragt hem ter waereld op 24 Januari 1749. Van zijne kindsheid af was hij zijns vaders gunsteling. Al vroeg | |
[pagina 182]
| |
ontdekte deeze in hem de zaaden zijner fraaie talenten, en spaarde niets om dezelve te ontwikkelen. Zints deszelfs tedere jeugd behandelde hij hem als een man, en maakte hem aldus bekwaam tot gewigtige zaaken, op eenen ouderdom, op welken jonge lieden zelden daarvoor zijn berekend. De Natie heeft twee mededingers op het staatkundig tooneel den eenen naa den anderen zien aftreeden, om zich toe te wijden aan de opvoeding van hunne jongste zoonen, en hen voor te bereiden tot het speelen van een voornaamen rol, door hen over de moeijelijkste zaaken te raadpleegen. Deeze beide kinderen, erfgenaamen van de mededinginge hunner Vaderen, zijn nimmer afgeweeken van de tegenkanting der inzigten, tot welke zij gevormd waren. Lord holland hadt tot grondregel aangenomen, de natuur te volgen, en haar nooit tegen te werken. Volkomene vrijheid hadt immer onze fox om deel te neemen aan de gesprekken der lieden, welke zijnen vader bezogten; en hij deedt zich aldaar bewonderen. Deeze vroegrijpe hebbelijkheid van vrijmoedig te zeggen alwat hij dagt, heeft ongetwijfeld zeer veel bijgedraagen tot die vlugheid in het antwoorden, die hem in de staatkundige loopbaane zoo zeer heeft doen uitmunten. Zijns vaders toegeevendheid was onbegrensd. Op zekeren dag maakte Lady holland eene aanmerking, raakende de Romeinsche Historie, welke haar zoon charles ongegrond dagt. Hij vraagde zijne moeder, hoe zij van de Romeinsche Historie iets konde weeten, en bewees haar vervolgens, dat zij grootelijks mis hadt. Zijn vader vondt dat alles zeer goed. Dikmaals beroemde zich charles, altijd gedaan te hebben wat hij doen wilde. Nog geene zes jaaren oud zijnde, bevondt hij zich op zekeren dag bij zijnen vader, terwijl deeze zijn horologie opwondt. ‘Papa,’ zeide hij, ‘ik zou wel lust hebben om dit horologie in stukken te slaan.’ ‘Dat zou eene gekheid zijn.’ ‘Ik heb 'er evenwel een woedenden zin aan.’ ‘Wel, mijn kind, indien gij 'er zoo zeer op gesteld zijt, wil ik u niet tegengaan; daar is het.’ - Het kind nam het horologie, en smakte het uit alle zijne magt tegen den grond. Op een anderen dag hadt Lord holland, terwijl hij | |
[pagina 183]
| |
nog Sekretaris van Staat was, een langen zeer gewigtigen brief geschreeven. Hij zoude 'er zand op strooien. De kleine charles leide de hand op den inktkoker, en zeide: ‘Papa, ik zoude wel lust hebben om den inktkoker op den brief uit te gieten.’ ‘Gaa uw gang, mijn kind, indien dat u kan vermaaken.’ - Het jongsken liet het zich niet tweemaal zeggen; en de Sekretaris van Staat, wel voldaan over des kinds inval, begon van nieuws te schrijven. Het lijdt geen twijfel, of deeze overmaatige toegeevendheid den weg gebaand hebbe tot de ondeugden, die het karakter van deezen buitengewoonen man bevlekten. Van zijne kindsheid af gewoon, alle zijne grilligheden te volgen, zonder in zich zelven, of bij anderen, een eenig beginzel te ontmoeten, geschikt om zijne daaden te bestuuren, dompelde hij zich in allerlei buitenspoorigheden, en gaf zich aan allerlei verkwistingen over, wanneer zijne driften en zijne verbeeldingskragt hem daartoe aanporden. Dikmaals moesten de vrijheden van den kleinen charles zijnen vader belemmeren, doch nooit maakten zij hem onverduldig. Lord holland, geduurende eenen zijner hachelijke standen in zijn Staatsbewind, met belangrijke staatsstukken zich overkropt vindende, welke hij 's anderendaags moest verzenden, naa den geheelen dag aan de Bureaux gewerkt te hebben, liet de stukken in zijn schrijfvertrek brengen, om 'er 's nachts de laatste hand aan te leggen. Charles, thans negen-jaaren oud, doorsnuffelde de brieven, welke zijn vader hadt geteekend, en die nu zouden verzegeld worden. Hij vondt 'er eenen, die hem niet smaakte, en, zonder zijnen vader te raadpleegen, wierp hem in 't vuur. Lord holland bekeef 'er hem niet over, en maakte 'er zelve een nieuw afschrift van. Op den ouderdom van veertien jaaren verzelde charles zijnen vader na het Vasteland, en vertoefde met hem te Spa, alwaar veel gezelschap was. Men zegt, dat, geduurende hun verblijf aldaar, Lord holland zijnen zoon alle avonden vijf guinies gaf om te speelen. Lord holland hadt zijnen zoon op het school te Westmunster besteed; bij zijne wederkomst van het vasteland bragt hij hem in het Kollegie te Eaton. Zijn afzonderlijke leermeester in dit Kollegie, Dokter newcome, naderhand Aartsbisschop van Armagh, hadt | |
[pagina 184]
| |
even veel verdriets van de losheid en brooddronkenheid zijnes kweekelings, als hij over deszelfs begaafdheden en den spoed zijner vorderingen verbaasd stondt. In alle de klassen hadt hij eene besliste meerderheid boven zijne schoolmakkers, en zoo dikmaals 'er in 't openbaar moest gesproken worden, wierdt hij tot hun opperhoofd verkozen. De sterkte van zijn lichaamsgestel evenaarde die van zijnen geest. Oeffening en ligtmisserij speelden beurtelings over hem den meester, zonder dat ooit de eene aan de andere scheen hinderlijk te weezen. Hij was vuurig en buitenspoorig in alles. Immer toonde hij zich gezind om den zwakken te beschermen. Zijne schoolmakkers stelden een volkomen vertrouwen in hem; en hij was tevens de solon en de demosthenes van deeze kleine Republiek. Voorts was fox de guit bij uitsteekendheid; verscheiden trekken, welke daarvan ten bewijze dienen, worden van hem verhaald. Op zekeren Paaschmaandag ontmoette hij eene blinde vrouw, die kleine kaakjes verkogt. ‘Gaa met mij, goede vrouw,’ zeide hij tot haar, ‘ik gaa na Moorefields: aldaar is heden veel volks, en gij zult veel verkoopen.’ - ‘Heb dank, mijnheer! ik zal u derwaarts volgen.’ Hij bragt haar in de naaste Kerk, alwaar het volk tot den gewijden dienst begon te vergaderen; en toen zij midden in de kerk was, zeide hij tot haar: ‘Nu zijn wij 'er!’ Thans begon de koopvrouw uit alle haare magt te roepen: ‘Kleine kaakjes! heet, heet! kleine kaakjes! heet, heet!’ Dit gaf groote ergernis. De deurwaarder kwam haar zeggen dat zij in eene kerk was. Zij antwoordde hem dat hij het loog; en het speelen van het orgel was alleen in staat om haar van haare dwaaling te overtuigen. Van nu af aan vertoonde de jonge fox blijk van zijne zucht voor de behandeling van Staatszaaken; geduurende de vacantien leide hij 'er zich met de borst op toe. Hij oeffende zich in het declameeren en het voor de vuist spreeken. Van Eaton ging hij over na de Universiteit van Oxford, alwaar hij niets anders scheen te doen dan speelen en zich verlustigen, en egter zijne vorderingen in de weetenschappen een onbegrijpelijken spoed maakten. Hij wierdt een uitsteekend letterkundige. Hij las ari- | |
[pagina 185]
| |
stoteles in het oorspronkelijk Grieksch, even gemakkelijk als de Hoogleeraars, die niets anders te doen hadden. Longinus en homerus waren zijne geliefde Schrijvers; den laatsten kende hij, om zoo te spreeken, van buiten. Niet beter zoude een Philologist van beroep de phraseologie en de versificatie diens onsterflijken Dichters hebben kunnen verstaan. Een Kerkelijke, wien de naam naaging van het Grieksch zeer wel te verstaan, tragtte op zekeren tijd te bewijzen, dat een zeker vers van de Iliade verminkt was, en het kenmerk der versificatie van homerus niet bezat. De Heer fox, daarbij tegenwoordig, haalde straks een twintigtal verzen van homerus aan van gelijke voetmaat. Hij was in staat om met longinus te redeneeren, met aristoteles te filozofeeren, en met een Dichter de versmaat te beoordeelen. Zodanig waren de vlugheid van zijnen geest en de algemeenheid zijner kundigheden, dat hij zich altijd op eene zelfde hoogte bevondt met den geleerde en den letterkundige, met welke hij in gesprek was. Het eenzelvig leeven te Oxford strookte niet met de vuurigheid van zijn karakter: welhaast verkreeg hij van zijnen vader verlof tot het doen van den toer van Europa. Even veel gretigheids betoonde hij op deeze reize om wijzer te worden en zich te vermaaken. Ten zelfden tijde leide hij zich toe op de staatkunde der Natien, de geschiedenis en de zeden der Volken, de etiquette der Hoven, en om zijne kundigheden ten nutte van zijn Vaderland te doen gedijen. Maar het spel, de vrouwen en de tafel hielden hem bij beurten onledig. Zoo hoog liepen zijne zotternijen, dat zij de toegeevendheid van Lord holland zelven over de hand liepen. Verscheiden maalen ontboodt hij hem terug na Engeland, voordat hij gehoorzaamd wierdt; en toen hij zijns zoons schulden betaalde, vondt hij 'er eene op de lijst van zestienduizend ponden sterlings, welke hij te Napels hadt gemaakt. Zij, die fox alleen in de laatste jaaren van zijn staatkundig leeven gekend hebben, zullen zich niet kunnen verbeelden, dat hij, ten tijde daar wij nu van spreeken, een volkomen petit-maitre was. 'Er zijn nog lieden te Londen, die zich herinneren, hem zijne bevalligheden te hebben zien ten toon spreiden in een geborduurd kleed, met een zijden hoed onder den arm, en een grooten ruiker op de borst. Hij maakte 'er zijn | |
[pagina 186]
| |
werk van, om aan alle de jonge lieden van het Hof den toon te stellen. Zijne letteroeffeningen hadt hij volbragt, zijn toer van Europa gedaan, en alle de zotternijen gepleegd, daar wij van gesproken hebben, voordat hij nog den ouderdom van negentien jaaren hadt bereikt. Zijn vader, verlangende hem van dit los leeven af te trekken, hadt het geluk, in den jaare 1768, hem eene plaats in het Parlement te bezorgen; hij wierdt voor een vlek in Sussex verkozen. De Heer fox hadt den ouderdom niet, door de Wet bevolen. Hieromtrent wierdt geene aanmerking gemaakt door het Committé der Privilegien, noch door den Spreeker van het Huis der Gemeenten: eene zonderlinge omstandigheid, en die grond geeft om te vermoeden, dat lieden, die ter bevorderinge van hun fortuin zich op hem verlieten, hun stilzwijgen verkogt hadden. Zeer schitterende was zijne intrede. Hij vertoonde zich als een volmaakt Redenaar, op eenen ouderdom als andere lieden slegts goede hoop van zich doen opvatten. Eene verbaazende vlugheid betoonde hij in het bevatten der te verhandelen onderwerpen, zoo dra zij wierden voorgedraagen, in het oogenblikkelijk ontwaarworden van de kragt en het zwakke der bewijzen, in het aanwijzen van het oogpunt en het ingewikkelde van elk geschil. Om kort te gaan, even gelukkig was hij in de keuze van uitdrukkingen, in de rijkheid en kragt zijner voordragt, als hij door zijne redeneerkunde uitmuntte. Lord north, toenmaals Kanzelier van den Exchequer, bragt hem in het Kantoor van de Admiraliteit. In den jaare 1770 deedt de Heer fox eene reis na Parijs, die tot allerlei gissingen aanleiding gaf; men meende daarin een staatkundig oogmerk te bespeuren, en men vermoedde eene heimelijke zending. Doch deeze reize hadt geene andere bedoeling dan den aankoop van eenige Fransche stoffen, om op 's Konings verjaaring te dienen. 'Er stondt thans eene boete van tweehonderd ponden sterlings op het invoeren van stoffen van Fransche fabriek. De Heer fox wilde 'er een grap van maaken om de Wet te ontduiken, en hij boodt verscheiden persoonen van het Hof zijnen dienst aan, die hun verlangen betuigden om hunne klederen te Parijs te laaten maaken. De Heer fox nam hunne maat me- | |
[pagina 187]
| |
de. Toen de kist met klederen in Engeland kwam, wierdt dezelve aangehouden. Vergeefs zogt de Heer fox het ontslag te bewerken; men liet alleen de gedraagene klederen volgen; de andere wierden verbrand. Des Heeren fox's ongeregeld gedrag, en zijne verkleefdheid aan de maatregels van den Staatsdienaar, berokkenden hem den haat des volks. Zijn rijtuig wierdt door het graauw verbrijzeld, op zekeren dag als hij zich na het Laagerhuis begaf. Hij sleet zijn leeven in het spel; en de bedienden van de Admiraliteit waren genoodzaakt, hem aan de Speeltafels naa te loopen, om hem de bevelen, besluiten of brieven te doen teekenen; dit deedt hij met de pen in de eene en de kaarten in de andere hand, zonder ooit te leezen 't geen hem ter teekeninge wierdt aangeboden. In den jaare 1774 kreeg de Heer fox geschil met Lord north, en verloor zijn ampt. Niet minder vermaard was hij onder de jonge lieden als een vlagman van de Mode, dan hij door zijne staatkundige talenten beroemd was. Hij deedt buitenspoorige uitgaven, en, ondanks zijns vaders mildheid, was hij verbaazende sommen schuldig. Lord holland maakte, bij zijn overlijden, aan zijnen zoon charles een prelegaat van twintigduizend ponden sterlings, en eene jaarrente van negenhonderd ponden sterlings, behalven de fraaie landgoederen Thanet en Sheppy, die vierduizend ponden sterlings opbragten. - Binnen zeer korten tijd verkwistte hij alle deeze goederen; en naardien hij zijnen post in de Thesaurie kwijt was, hadt hij geene andere toevlugt dan het spel, waarin hij tot nog toe zeer ongelukkig was geweest, en zijne verliezen even dikmaals het gevolg geweest waren van valsch spel als van ongelukkigen worp of trekken. Met alle zijne schranderheid en talenten was hij dagelijks de speelbal van valsche speelers, en kon nooit wantrouwig worden. Dit slegt gezelschap bedierf hem niet; hij speelde altijd eerlijk en kieschGa naar voetnoot(*). - Even | |
[pagina 188]
| |
zeer als op het spel, was hij op de wedloopen van paarden gesteld. Ten aanzien der weddenschappen te New-Market hadt hij met Lord foley eene soort van gemeenschap van belangen aangegaan. Zij hadden te zamen hunne harddraavers; en geduurende de twintig jaaren, welke hunne verbintenis heeft geduurd, heeft men nooit, in de geringste bijzonderheden, hunne kieschheid getragt in twijfel te trekken. Zij hadden zeer gelukkige jaaren. In den jaare 1772 wonnen zij zestienduizend guinies, en daarvan het grootste gedeelte tegen den vermaarden harddraaver Pincher, welke slegts in een halven loop het grootste gedeelte deezer weddenschappen verloor. In den jaare 1790 won het de vermaarde Meeuw, die de beide deelgenooten toebehoorde, in de wedloopen van Ascott, van de Oatlandsche Hen, op welke negentien inteekenaars elk honderd ponden sterlings gezet hadden. De Vlieger, de Slang, en andere goede harddraavers van den Prinse van wales, verlooren het op deezen dag, tot groote spijt van zijne Koninklijke Hoogheid, die vier dagen daarnaa revenge wilde neemen met de Bonte. De Meeuw won van nieuws deezen loop, op schroomelijke weddenschappen. De twee deelgenooten hadden dit jaar te zamen tweeëndertig hardloopers. Lord foley stierf in den jaare 1793. Hij hadt de weddenschappen begonnen met een jaarlijksch inkomen van achttienhonderd ponden sterlings, en honderd duizend guinies aan kapitaal. Hij verliet die loopbaan met schulden bezwaard, en eene door den arbeid uitgeputte gezondheid, en door de gemoedsonrust, van zulk een leeven onafscheidbaar. De Heer fox stelde 'er zijne eere in, aan het hoofd te zijn van anderen, zoo in 't neemen van vermaaken, als in het behandelen van staatszaaken. Een meester was hij in allerlei spelen; maar de harddraaverijen waren zijne geliefde uitspanning. In het spel was hij altijd | |
[pagina 189]
| |
koelbloedig; om duizend guinies wierp hij den dobbelsteen met even veel bedaardheids, als hij om een schelling zou gedaan hebben. Maar wanneer een zijner geliefde paarden liep, maakte hij eene in 't oog loopende vertooning. Hij zette zich te paard nabij de plaats, alwaar deeze dieren gewoonlijk de laatste poogingen doen, om vóór hunne mededingers het einde te bereiken. Met de oogen volgde hij den looper, terwijl deeze de loopbaan afliep, en hij bleef volstrekt onbeweegelijk, tot dat het beest de plaats bereikte, alwaar hij zich bevondtGa naar voetnoot(*). Thans versnelde zijne ademhaaling; en wanneer de paarden hem gepasseerd waren, rende hij hen agternaa, met de zweep klappende, de spooren geevende, schreeuwende uit alle zijne magt, even als wilde hij het afgematte beest zijnen eigen moed en kragten instorten. Naadat de zaak beslist was, scheen hij onverschillig omtrent winst of verlies; en hij wendde straks het gesprek op den naastvolgenden wedloop. |
|