Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807

Jongste berigten wegens de Spaansche volkplanting Caraccas, in Zuid-America.

‘De poogingen der Engelschen, om de Spanjaarden in derzelver Zuid-Americaansche Volkplantingen te verstooren, en die te onder te brengen, doen de aandagt derwaards wenden, en wel bijzonder na die, welke onder den naam van Caraccas bekend is: vrij nieuwe narigten wegens dezelve troffen wij in 't Engelsch aan, en deelen ze den Leezeren van ons Mngelwerk mede.’

De Volkplanting Caraccas is verdeeld in de Landschappen Venezuela, Maracaïbo, Varinas, Guiana, Cumana, en behoort daartoe het Eiland Margarita.

De bergen van Caraccas zijn digt bezet met Houtgewas, en leveren goed Timmerhout, ten scheepsbouw als anderzins, op. Zij bevatten in derzelver schoot eenige Goud-mijnen, doch die, schoon ten eenigen tijde bearbeid, niet meer bearbeid worden, van wegen de geringheid der opbrengst. Dan 'er is een Koper-mijn in het Landschap Venezuela, waaruit men 's jaarlijks eenig uitsteekend Koper haalt. De Planters bedienen 'er zich van in hunne Zuiker-werken, om de goedkoopheid 'er de voorkeuze aan geevende boven ijzer. - De Paarlvisscherij op het Eiland Margarita, welke, in vroegeren tijde, de Spanjaarden voornaamlijk na deeze kust lokte, heeft voorlang opgehouden; men wil, dat 'er geen paarlen meer gevonden worden. - Baai-zout wordt op veele plaatzen, langs de kust van Venezuela, in groote hoeveelheid, en uitmuntend in soort, gevonden. - Nabij Araya vindt men Rots- of Klip-zout. Met veel voordeels zou dit bewerkt kunnen worden, indien de Koninglijke monopolie het bearbeiden niet verhinderde. De

[p. 111]

Landbouw is in dit gewest verre van zich in een bloeienden staat te bevinden.

Zints den opstand der Zwarten op St. Dominge, is de invoer van Slaaven in Caraccas verboden. Godsdienstige bezwaardheden verhinderden de Spanjaarden om den Slaavenhandel te drijven; maar, door middel van zedekundige uitpluizingen en verzonnen uitvlugten, wisten zij hun geweeten gerust te stellen wegens de wettigheid om zich Slaaven aan te schaffen, mits andere Volken dezelve aanvoerden. Zints het jaar 1791 tot het jaar 1804 werd 'er geen één Negerslaaf in Caraccas ingevoerd; doch in 't jaar 1804 kreegen twee Kooplieden verlof om elk 1500 Negers derwaards te brengen.

Geen tak van bouw wordt in Caraccas meer behartigd dan die van Cacau. Het kweeken van Indigo werd 'er eerst ten jaare 1774 ingevoerd, en is 'er vervolgens welgeslaagd. - Katoen begon eerst in 't jaar 1782 aldaar een tak van handel te worden, en is deeze tegenwoordig vrij uitgebreid. - Koffij werd nog laater, te weeten in 't jaar 1784, als koopwaar in Caraccas aangemerkt. - Geduurende den laatsten Oorlog zijn veele Cacau- en Indigo- Plantadien in Koffij-Plantadien veranderd. Maar alles wat Caraccas, tot uitvoer, in dit artikel voortbrengt, gaat een millioen ponden niet te boven. Men rekent, dat de Koffij-plantadien van Caraccas twee ponden op elken vierkanten voet uitleveren. Al de Zuiker, die in deeze Volkplanting geteeld wordt, dient ten eigen gebruike; geen volk is zo zeer op zoetigheden gesteld als de Spanjaards. Men rekent, dat in het Landschap Venezuela alleen 40,000 cwt Cacau en eene nog veel grooter hoeveelheid van Zuiker gebruikt wordt. - Tabak, tot de Koninglijke monopolie behoorende, wordt in Caraccas geteeld, even als in alle andere gedeelten van Spaansch America. - Bij deeze takken van handel staan bovenal te melden het onnoemlijk aantal van Ossen, Schaapen, Paarden en Muilezels, in de vlakten en valeijen van Caraccas. Men schat het getal der Ossen op niet minder dan 1,200,000, dat der Paarden op 180,000, en dat der Muilezelen op 90,000.

Caraccas, de zetel des Landbestuurs en de hoofdstad der Volkplantinge, telt meer dan 40,000 Inwoonders, en geniet, op eene hoogte liggende, eene gemaatigde lugtstreek, en is gezond. Geduurende het Regen-saisoen loopt fahrenheit's Thermometer van 76^o tot 52^o, in

[p. 112]

het Drooge-saisoen van 85^o tot 69^o. Guayta, de Zeehaven van Caraccas, ligt vijf mijlen van die Stad af, en is bijlange zo gezond niet: de volkrijkheid van Guayta rekent men op 6000 zielen.

Het gewest Cumana is bij uitsteekenheid vrugtbaar. Cumana en Barcelona, de voornaamste Zeehavens, zijn ongezond; dan dit onheil, waarschijnlijk grootendeels toe te schrijven aan verkeerde inrigtingen, is wel verbeterbaar. Cumana wordt op 21,000 Inwoonders begroot, en Barcelona op 14,000 zielen gesteld.

De uitvoer van Caraccas, in twee tijdsbestekken van drie jaaren, wordt in deezer voege opgegeeven:

Uitvoer van 1793 tot 1796.	Uitvoer van 1797 tot 1800.
Cacau 367,819 cwt	239,162
Indigo 2,955,963	793,210
Katoen 1,498,332	2,834,254
Koffij 1,325,584	1,536,967

Het zich hier opdoende verschil toont, dat de uitvoer uit de Volkplanting, door den Oorlog met Engeland, in eenige opzigten zeer verminderd is, of dat de Contrabande uitvoer in het laatste tijdvak zeer is toegenomen.

Ten jaare 1796 berekende men den geheelen invoer van Spanje op Caraccas op 3,118,811 Dollars, en de tollen op den invoer bedroegen 281,052 Dollars. De uitvoer na het Moederland komt, volgens de Tolboeken, op niet meer dan 2,098,316 Dollars, en de uitgaande Regten op 138,052 Dollars. - Veele Schepen waren toen, ingevolge van het gerugt des Oorlogs met Engeland, zonder laadingen weggevaaren.

'Er is aan deeze kust een sterke Sluikhandel gedreeven, van dien tijd af dat de Volkplanting aan de Vreemdelingen, voor de aangevoerde goederen, eigene voortbrengzels kon verruilen. Vóór den jaare 1791 hadden de Franschen op St. Domingo het grootste aandeel in deezen handel, Tegenwoordig is dezelve verdeeld tusschen Jamaica, Curacao en Trinidad. Vóór het uitbreeken des Oorlogs tusschen Engeland en Spanje, in den jaare 1796, beliep die handel 's jaarlijks tot 750,000 Dollars.